Alles over vrijmetselarij en genootschappen: geschiedenis, reviews, weblinks.

dinsdag 20 november 2012

Saint-Vé 2012 (2)

Op 20 november 1834 opende de Université Libre de Bruxelles haar deuren. Sinds 1888 organiseren studenten de traditionele St-Vé-stoet: oorspronkelijke bedoeling was enerzijds hulde te brengen aan de stichter van de universiteit - Pierre-Théodore Verhaegen - en om anderzijds het bestuur van de ULB erop attent te maken meer inspraak van studenten te tolereren en grote aandacht te hebben voor de principes van het Vrij Onderzoek. Dat Verhaegen in 1834 een eigen universiteit in het leven riep was een rechtstreekse reactie op de stichting van de Katholieke Universiteit in datzelfde jaar. Vertrekkende vanuit de grondwettelijke vrijheid van onderwijs waren de bisschoppen hiertoe overgegaan. Verhaegen sloeg meteen alarm. Minder dan twee weken na de goedkeuring van haar statuten door de bisschoppen hield Les Amis Philanthropes een banket ter gelegenheid van zomerzonnewende. Het was 24 juni 1834, en Verhaegen nam als Achtbare Meester het woord tussen de verschillende gangen van het menu door.
De speech was een emotionele oproep: Verhaegen schetste het doembeeld van een België dat gedomineerd zou worden door de katholieken, aangezien het niet geheel denkbeeldig was dat de drie rijksuniversiteiten spoedig zouden verdwijnen. Gent, Luik en Leuven waren immers opgericht door Willem I en als orangistisch betiteld. Hun toekomst hing vooral om die reden aan een zijden draadje. De Rijksuniversiteit Leuven zou effectief in 1835 definitief haar deuren sluiten. Uiteindelijk overleefden Gent en Luik tot de dag van vandaag, maar dat kon Verhaegen in 1834 nog niet weten. Indien de rijksuniversiteiten zouden ophouden te bestaan betekende dit dat de Katholieke Universiteit alleen zou overblijven, met ‘katholieke indoctrinatie’ tot gevolg.

‘Laten wij voortgaan op de weg die onze respectabele meesters ons aangewezen hebben,’ zei Verhaegen. ‘Als we over het Licht van de eeuw spreken, laten we dan alles doen om het uit te dragen maar ook om het te beschermen, want onze vijanden staan klaar om het uit te doven. Wij moeten opkomen tegen het fanatisme, wij moeten het frontaal aanvallen en met de wortel uitroeien. Tegen de scholen die zij wensen op te richten moeten wij een puur en moreel verantwoord onderwijs stellen waarover wij de leiding zullen behouden. Moge een vrije universiteit het tegenwicht vormen voor de zogenaamde katholieke universiteit. Om dit hoogstaand doel te bereiken stel ik u voor het maçonnieke pact dat alle loges in België moet verenigen te vernieuwen en te versterken. Moge de stichting van deze vrije universiteit aan onze opvolgers bewijzen dat de vrijmetselarij voor ons geen term zonder inhoud is geweest en dat de vrijmetselarij te allen tijde in staat is strijd te leveren tegen de veelkoppige draak van het fanatisme dat zich in allerlei gedaantes voordoet.’
Verhaegens talent als redenaar kwam in deze toespraak ten volle tot uiting. De aanwezigen werden als het ware opgezweept en doordrongen van het belang van de oprichting van een eigen, vrije universiteit. De collectebus ging rond, aanwezige vrijmetselaars boden aan om in de nieuwe instelling cursus te geven en de burgemeester van Brussel, Nicolas Rouppe, eveneens lid van Les Amis Philanthropes, zorgde voor lokalen. Er werd meteen vaart achter gezet. Op 20 november 1834 opende de Université Libre de Belgique – het werd pas later ‘de Bruxelles’ – haar deuren op het Museumplein. Vandaag is dit de achterzijde van de Koninklijke Bibliotheek aan de voet van het standbeeld van Karel van Lorreinen, vlak aan ‘Old England’ op de Kunstberg.
Ere wie ere toekomt: Verhaegen was niet de man die het idee van de eigen universiteit had uitgedacht. Dat had Auguste Baron hem voorgedaan. Baron, die onder meer verbonden was aan het atheneum van Brussel, had al in 1831 een vrij gedetailleerd plan op papier gezet wat de stichting van een mogelijke universiteit betrof. Tot een effectieve realisatie kwam het nooit, tot het moment waarop Baron contact had met Verhaegen, die hem in mei 1834 liet inwijden in Les Amis Philanthropes. Vanaf dan ging het bliksemsnel. Baron had het idee en de visie, Verhaegen de connecties. Deze laatste gaf ook de definitieve wending aan de concrete invulling van de nieuwe universiteit. Het belang van de Mechelse concurrentie en de vrijmetselaarsachtergrond maakte van de universiteit, zoals ze in 1834 werd opgericht, een heel andere instelling dan in 1831 oorspronkelijk het idee was.
Het principe van het Vrij Onderzoek vormde van meet af aan de kerngedachte van de ULB, hoewel de officiële aanvaarding van dit principe pas in 1909 gebeurde. Het was in dat jaar, ter gelegenheid van de 75e verjaardag van de ULB, dat de Franse wiskundige Poincaré zijn beroemde boutade formuleerde. Lang vóór er van ‘Het denken mag zich nooit onderwerpen…’ sprake was formuleerde Baron tijdens de openingsplechtigheid van 1834 als volgt: ‘Wij zweren om onze studenten te inspireren tot liefde voor de medemens, wat voortaan het doel van ons onderwijs zal zijn, zonder daarbij onderscheid te maken in achtergrond, mening en naties; wij zweren om hun gedachten, hun arbeid en hun talenten te wijden aan het geluk en de verbetering van de medemens en de mensheid.’
De ULB was gelanceerd, maar kende zeker geen zorgeloze geschiedenis. Verhaegen, door de Stassart aangeduid als zijn afgevaardigde, trok van loge tot loge om financiële steun te vragen om zijn project in stand te houden. Veel problemen had Verhaegen hier niet mee: de bisschoppen deden net hetzelfde ter ondersteuning van hun Katholieke Universiteit – die trouwens in 1835 haar spullen had gepakt en Mechelen voor Leuven had ingeruild. Zelf zou Verhaegen de in chronische geldnood verkerende ULB nooit leiden. Hij gaf er wel les aan de rechtenfaculteit.
De functie van rector werd pas begin jaren 1840 gecreëerd. Eerste rector Van Meenen  betitelde bij zijn aanstelling de ULB nog als een instantie waar ‘het ware christendom’ werd beoefend; in het door machtshonger en dogma’s gedomineerde Leuven was er immers geen plaats voor ‘het vrije denken’ ten behoeve van de hele samenleving. Een echt grote universiteit is de ULB tijdens het leven van Verhaegen nooit geworden. Bij de start telde zij hoop en al 100 personen, studenten en personeel inbegrepen. Op juridisch vlak bestond zij niet eens: pas in 1911 kreeg zij rechtspersoonlijkheid.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten