Alles over vrijmetselarij en genootschappen: geschiedenis, reviews, weblinks.

woensdag 19 juni 2013

Priester en vrijmetselaar (2)

Christian Laporte van La Libre Belgique (niet langer van Le Soir, zoals verkeerdelijk wordt vermeld) schreef vandaag een opiniestuk voor deredactie.be. Hierin geeft hij zijn mening over de kwestie-Vesin - de priester uit de Franse Alpen die 'betrapt' werd als vrijmetselaar. 
Met de tekst is vanalles mis. Ze is duidelijk eerst in het Frans opgesteld en daarna in het Nederlands vertaald, wat de bizarre verwijzing naar de 'Grote Reguliere Loge van België' verklaart. Ook klinken bepaalde uitdrukkingen nogal eigenaardig, zoals "supporter van de 'mariage pour tous'", waarmee de vertaler eigenlijk bedoelt: aanhanger van het openstellen van het huwelijk voor personen van hetzelfde geslacht. Sinds wanneer wordt trouwens 'détail' met een accent geschreven? Het is ook jammer dat er melding wordt gemaakt van 'Blog Maçonnique', terwijl het gewoon hiram.be moet zijn. 
Maar goed, wat wil Laporte met dit opiniestuk aantonen?
Om te beginnen omschrijft hij het Grand Orient de France als per definitie de meest antireligieuze Obediëntie. Daaruit zou je afleiden dat de andere Franse Obediënties waarschijnlijk ook antireligieus zijn, maar dan toch in mindere mate. Daaruit volgt wat verder het vergelijk dat ook het Grootoosten van België de meest antiklerikale in haar soort is. In die mate dat er geen bruggen tussen Kerk en vrijmetselarij in dit land mogelijk zijn. Dat klopt niet. Denk alleen al aan de (maçonnieke) bijeenkomsten waar kardinaal Danneels en de bisschop van Gent aanwezig waren. 
Vervolgens gaat het opiniestuk richting vervolgingen door de nazi's. Dit is een op zijn minst bizarre wending. Het klopt wel allemaal: er was inderdaad een klandestiene werkplaats in het kamp van Esterwegen, waar er een 'deal' was tussen de daar ondergebrachte vrijmetselaars (waaronder de Gentse liberale politicus, journalist en verzetsman Henri Story) en enkele pastoors. 
Ten slotte herinnert Laporte zich de standpunten van Piet Van Brabant, die hij vooral als collega-journalist - Van Brabant was bij Het Laatste Nieuws - heeft gekend. Van Brabant wordt hier afgeschilderd als een groot humanist. Mogelijk is dit een terechte omschrijving. Maar opnieuw krijg je daardoor de indruk dat zij, die niet onder de koepel van de RGLB vallen, dat niet zijn - en dus behoren tot het 'antiklerikale' GOB. 
Conclusie: dit opiniestuk leidt nergens naar. Zowel qua stijl als inhoud is het in één woord samen te vatten: bizar.


De volledige weergave volgt hier:


Op een of andere (rare) uitzondering na hebben, voor wat ik daarvan kon volgen, de Vlaamse media heel weinig belang gehecht aan de onverwachte “coming out” van Pascal Vesin, de pastoor van een parochie van Megève, in de Franse Alpen.
Langs franstalige kant werd dat nieuws veel meer onder de schijnwerpers gebracht. En ook bekommentarieerd zowel op sommige katholieke websites als op de zeer interessante Blog Maçonnique die op een heel objectieve manier door Jiri Pragman, een Belgische journalist-vrijmetselaar gerund wordt - en dat ik dus aanraad indien U serieuze informatie zoekt over de “kinderen van Hiram” en geen gezever “à la Dan Brown”...

Supporter van de “mariage pour tous”
Maar beeldt u in, als gelovige... dat uw pastoor bij de Loge zit. En dan nog bij de meeste anti-religieuze of in elk geval anti-katholieke obedïentie...de Grand Orient de France waar ze volgens sommigen elke ochtend een priester in hun sandwich steken!

Belangrijk détail: die zeer populaire zielenherder beleefde zijn dubbele identiteit zonder problemen maar hij werd verklikt door een betere (?) katholieke parochiaan die het blijkbaar niet kon verteren dat de priester ook buiten zijn eigen tempel zich in vraag stelde en zijn steentje bijbracht voor een betere samenleving.

Natuurlijk kwam dat nieuws moeilijk over bij de Franse katholieken nadat het homohuwelijk door de Assemblée nationale gestemd werd. En des te meer omdat Pascal Vesin heel kritisch was tegenover de hierarchie van zijn Kerk...maar toch...

Bruggen bouwen...
In Franstalig België, staan er ook nog steeds hoge muren tussen de Kerk en de verschillende federaties van vrijmetselaars. Zeker en vast omdat de belangrijkste tussen hen, het Grootoosten van België ook de meeste antiklerikale is...

Nochtans denkt een bruggenbouwer zoals uw dienaar dat het mogelijk moet - en kan - zijn te dialogeren tussen mannen (en vrouwen) van goede wil. Onder andere voor de heel goede reden dat al degenen die zich voor een goede samenleving inzetten ook dezelfde vijanden hebben. Tja, de extremisten, van uiterst links zowel als die van uiterst rechts houden niet veel van de denkers van deze wereld die het lot van hun medeburgers willen verbeteren. Zowel in de communistische als in de fascistische regimes werden ze allemaal buiten spel gesteld. Uitgeschakeld in alle betekenissen van het woord...

Zich verzetten in de kampen
Nihil novi sub sole... In de concentratiekampen van de Nazi's werden zowel de ene als de andere opgesloten en het was hetzelfde in de Goelag. En veel van hen kwamen nooit terug. 
Maar zelfs in de duisternis van het Dritte Reich werd het onmogelijke mogelijk en overwon het licht/Licht de zwartste machten: in het kamp van Esterwegen werd een loge gesticht die niet voor niets “Liberté chérie” als naam nam...

Terwijl de logebroeders vergaderen in het geheime atelier bewaakten de katholieke medegevangenen de omgeving. En het tegenovergestelde was ook waar toen deze laatste eer betoonden aan hun God tijdens een mis waar heel kleine stukjes van wat normaal brood moest zijn gewijd werden.

Eerlijk gezegd weet ik niet of bij ons in België ook veel logepastoors rondlopen maar het zou me niet verbazen dat zowel overtuigde katholieken als pure vrijzinnigen daar positief over denken. Dat is een beetje de alchimie van dit land waar een Edouard Froidure met een Arthur Haulot in dezelfde kerkers belandden...

Om het dan toch over een Vlaamse logebroeder te hebben, zou ik nog even de nadruk willen leggen op mijn ontmoetingen met de grote journalist en ook grote vrijmetselaar Piet Van Brabant. Ik kende zijn heel scherpe pen over onze communautaire palabers en de domme taaloorlog in de Rand en in Brussel maar ontdekte een grote humanist die naar mij toe kwam als een ambassadeur van de Grote Reguliere Loge van België, niet om mezelf te overtuigen van zijn eigen gelijk maar om sommige essentiële waarden te delen...


copyright deredactie.be 

Michael Baigent (1948-2013)

Eergisteren overleed Michael Baigent, auteur (samen met Richard Leigh en Henry Lincoln) van de wereldwijde best seller The Holy Blood and the Holy Grail - een boek dat intussen al drie decennia oud is. Dit werd in 1989 gevolgd, opnieuw in co-auteurschap van Richard Leigh, door het eveneens erg succesvolle The Temple and the Lodge. Uit de reeks van publicaties en voordrachten valt op dat Baigent zich vooral bezig hield met thema's zoals astrologie, oude mythes (onder meer alles wat te maken heeft met de historiciteit van Jezus Christus) en esoterie. Over zijn kwaliteiten als historicus lopen de meningen erg uit elkaar. Niet zelden waren zijn boeken een aaneenschakeling van spectaculaire verhalen, geplaatst in een historisch kader. Samen met Leigh spande hij trouwens een proces aan tegen Dan Brown, die hij beschuldigde van plagiaat. Grote lijnen van de plot van de Da Vinci Code waren immers haast letterlijk overgenomen van Holy Blood en Holy Grail. In deze roman verwijst het personage Leigh Teabing (de naam alleen al!) letterlijk naar dit boek. Baigent en Leigh verloren de zaak, ook in beroep, en werden geconfronteerd met gigantische onkosten. 
Het was minder bekend dat Baigent ook 'ernstiger' werken schreef voor Quatuor Coronati, en dat hij gedurende jaren de grote man achter Freemasonry Today was - het officiële tijdschrift van de United Grand Lodge of England. In 1999 was hij ook een van de grondleggers van het intussen teloor gegane Canonbury Masonic Research Centre, dat onder impuls van Matthew Scanlan een degelijke academische koers zou varen. 

maandag 17 juni 2013

Franse reguliere confederatie

Afgelopen vrijdag 14 juni werd er een nieuwe stap gezet in de oprichting van een Franse confederatie van obediënties. Je zou zeggen: een Franse versie van Lithos, maar dan met dat verschil dat het niet zal gaan om een verzameling van autonome werkplaatsen - maar van (reguliere) koepels. Nu ja, 'regulier' moet tussen aanhalingstekens worden geplaatst. In ieder geval stemde alvast 89% van de afgevaardigden van de Grande Loge de France (GLDF) voor toetreding tot de (nog naamloze) confederatie, die in totaal meer dan 1600 loges met 50.000 leden zal samenbrengen. Hiermee komt de confederatie, qua ledenaantal, op gelijke voet met het Grootoosten van Frankrijk. De Grootloge van Frankrijk beschouwt zichzelf als regulier omdat zij alle principes van regulariteit, zoals vastgelegd door de UGLE in 1929, opvolgt - met uitzondering van dit van de Opperbouwmeester. Die blijft vrij te interpreteren. Van volledige regulariteit kan dus geen sprake zijn. Bovendien mag de Grande Loge de France niet worden verward met de Grande Loge Nationale Française, die wél alle kenmerken van regulariteit volgt, maar die haar internationale erkenning enige tijd geleden is kwijtgespeeld
De tweede poot van de nieuwe confederatie wordt gevormd door de Grande Loge de l'Alliance Maçonnique Française, die zelf nog maar officieel bestaat sinds 28 april 2012. Deze koepel is explosief groeiend: ze telt nu 600 werkplaatsen en er wordt verwacht dat tegen einde 2013 het totaal ledenaantal ongeveer 18.000 gaat zijn - een vervijfvoudiging op anderhalf jaar tijd! Deze cijfers zijn te begrijpen omdat de GL-AMF uit een scheuring met de Grande Loge Nationale Française is ontstaan, nadat deze haar erkenning door de UGLE was verloren. 
De derde partner is de Grande Loge Traditionelle et Symbolique Opéra, die ook  uit een scheuring met de GLNF is ontstaan, maar dan al in 1958. De GLTSO is een middelgrote Obediëntie met 300 loges en 4500 leden. Ook zij beschouwt zich al zijnde regulier, zonder evenwel internationaal erkend te zijn. Al in 2000 vonden de GLTSO en de GLDF elkaar in de Conféderation des Grande Loges Unies d'Europe - een samenwerkingsverband tussen reguliere, maar niet door de UGLE erkende koepels.  
De vierde en laatste partner is de Grande Loge Indépendante de France, die - verrassing, verrassing - ook regulier is. De GLIF werd in september 2012 boven de doopvont gehouden en heeft nu een 230-tal leden. 
Het samenkomen van de vier koepels was te verwachten omdat de UGLE dan wel de erkenning van de GLNF heeft ingetrokken, maar geen 'opvolger' heeft aangeduid. Bijgevolg is de reguliere vrijmetselarij in Frankrijk niet officieel aanwezig. Nog opmerkelijk is dat de confederatie geen melding maakt van de  (kleine) Loge Nationale Française, die als reguliere koepel vorig jaar nog, samen met de GLDF, de GL-AMF, de GLTSO en de GLIF, een perscommuniqué ondertekende waarin zij zich als vertegenwoordigers van de Franse reguliere vrijmetselarij voorstelden. 
Hoe dan ook: de nieuwe confederatie laat toe dat er onderling bezoekrecht is. Met andere woorden: een lid van de GLDF mag een zitting van een GLIF-werkplaats bijwonen. Of dat bezoekrecht ook geldt voor de 'irregulieren', zoals het Grootoosten van Frankrijk, blijft in het midden. Daarover werd geen expliciete uitspraak gedaan. 

Interview met een Grootmeester en een priester op RTBF

Het RTBF-programma En Quête de Sens - Il était une foi behandelde op zondag 7 oktober 2012 de vrijmetselarij. In de studio twee eerder ongewone gasten: Christine de Vos, Grootmeester(es) van de VGLB en Erik de Beukelaer, priester, theoloog en woordvoerder van de Belgische bisschoppenconferentie. Het aangenaam eens een keertje een andere nationale voorzitter in de media te zien verschijnen. Dat de VGLB - nu met 45 werkplaatsen en 2050 leden, zoals tijdens het gesprek wordt verteld - hiermee in het voetlicht treedt is eerder opmerkelijk. De Beukelaer is eveneens een opvallende keuze: hij heeft al eerder tijdens blanke zittingen en de loges gesproken, en verzorgde ook het nawoord van Hervé Hasquin's Les Catholiques belges et la Franc-Maçonnerie. De houding van de Beukelaer is tijdens het gesprek opvallend mild. Je kan je bijna beginnen af te vragen wat nu nog het verschil tussen de katholieke en maçonnieke wereldvisie is! - Afin, zo lijkt het toch eventjes. 
Veel nieuws kom je met het interview niet te weten, de historische omkadering (daar zijn de kathedraalbouwers weer!) is niet helemaal correct, en ook de 'excursie' in de vorm van een maçonnieke tocht doorheen Brussel, is er soms bij de haren bijgesleurd. Wat het de Brouckèreplein met de vrijmetselarij te maken heeft is mij bijvoorbeeld een raadsel. 

Hier bekijken. 

dinsdag 11 juni 2013

Vrijmetselarij en vrijzinnigheid (2)

Sinds 1956 is Het Vrije Woord het lijfblad van het Humanistisch Verbond, vandaag de Humanistisch-Vrijzinnige Vereniging. De achterflap van de nummers van jaargang 1971 werd gesierd door de gestilleerde fakkel. Opmerkelijk: pas een jaar later werd dit officieel aangenomen als symbool van de vrijzinnigheid in België. Het ontwerp kwam van Gilbert Deygers, lid van het Vrijzinnig  Laïciserend Centrum van Oostende en van HV Brugge. De vlam stelt licht, hoop en vooruitgang voor; de zes zwarte figuurtjes (de 'happy human')  stellen de 'verlichte' mensheid voor, op zoek naar verdraagzaamheid, vrijheid, solidariteit en broederschap. Het symbool zal vanaf 1977 ook als hoofding op overlijdensberichten verschijnen en werd in 1995 juridisch erkend (je mag de gestilleerde fakkel dus niet zomaar gebruiken...). 
De redactie van Het Vrije Woord gaf, anno 1971, er nog een bijkomende betekenis aan. De fakkel kon ook gezien worden als de uiting van macht, schoonheid en wijsheid. Ofwel heeft de redactie keer op keer een tikfout gemaakt - 'macht' in plaats van 'kracht' - ofwel gebeurde dit doelbewust om toch maar enigszins de maçonnieke achtergrond van HV te verdoezelen. Maar dan op zo een manier dat iedereen meteen door zou hebben waar het in werkelijkheid om ging. De tris 'kracht, schoonheid, wijsheid' (de volgorde wil nogal eens verschillen) is immers een typisch maçonnieke spreuk. Er zijn er nog hoor, 'woorden, tekens, aanrakingen' bijvoorbeeld. 


...En het verhaal gaat verder: dit stond er in Het Vrije woord, nummer 5 van 1980:



woensdag 5 juni 2013

Detroit

Vandaag in De Morgen een opvallend bericht: 'Jack White lost belastingsschuld vrijmetselaarstempel af'. Het gaat hier om de Masonic Temple van Detroit, het grootste maçonnieke gebouw ter wereld. Om een idee van de omvang te geven: er zijn meer dan 1000 kamers en een theater met 1500 zitplaatsen. Het gebouw is bijna een eeuw oud en wordt eigenlijk meer om 'profane' evenementen, zoals concerten, gebruikt dan maçonnieke bijeenkomsten. Het zal waarschijnlijk op dat vlak gebeurd zijn dat de 'evenementenhal' in de rode cijfers geraakte. De schenking bedraagt 142.000 dollar, voldoende om de schuldenput te dempen. De schenking gebeurde eerst anoniem, maar na wat onderzoek door de Detroit Free Press bleek het te gaan om muzikant Jack White. Zie ook de blogpost van Chris Hodapp hierover en bekijk de indrukwekkende panoramische foto's op de website van de Masonic Temple. 

dinsdag 4 juni 2013

Recensie De Kinderen van Hiram

Twee jaar geleden verscheen de herziene en uitgebreide editie van De Kinderen van Hiram van Andries Van den Abeele. De totstandkoming van de oorspronkelijke editie in 1991 had heel wat voeten in de aarde: in de onmogelijkheid om een bereidwillige uitgever te vinden bracht de auteur het werk in eigen beheer uit, weliswaar onder de vleugels van Roularta Books. Het boek bleek in een instant bestseller. De publieke aandacht voor het boek had misschien niet zo zeer te maken met de historie van de vrijmetselarij, of de interne werking van de loges - waar Van den Abeele uitvoerig aandacht aan besteedde - maar wel met de reeks van bekende en minder bekende namen die in de loop van de tekst als vrijmetselaar werden onthuld. Niet iedereen was daar even gelukkig mee. Sommige geciteerden vroegen formeel om hun naam uit latere herdrukken te laten verwijderen, anderen dreigden met juridische stappen. Zo ver kwam het, in dat laatste geval, echter nooit. In feite zette De Kinderen van Hiram de weg verder die, einde jaren '60, door pater Dierickx in Vrijmetselarij, de grote onbekende, werd ingezet, en tot welke invalshoek ook de boeken van Michel Huysseune (Vrijmetselarij: mythe en realiteit, 1988) en van mezelf in thuis hoorden. In deze werken zijn het telkens niet-vrijmetselaars die een objectief en onbevooroordeeld beeld van werking en doelstellingen van de vrijmetselarij proberen te schetsen. 
Van den Abeele was als CVP-politicus een aantal jaren schepen van financiën en stadsvernieuwing van Brugge, en is vandaag nog steeds het sprekend geweten van het Brugs erfgoed. Van den Abeele beschikt daarnaast over een indrukwekkende bibliografie: op zijn website staan de meeste van zijn publicaties opgelijst. Het merendeel van deze studies centreert zich rond Brugge als thema. De vrijmetselarij treedt eerder occasioneel op de voorgrond: einde jaren 1980 schreef hij - naar academische normen meer dan degelijke - een geschiedenis van de 18e-eeuwse Brugse vrijmetselarij, met de morele steun van Hugo De Schampheleire en Fernand Borné. Dit zijn twee namen die in de studie van de vrijmetselarij zeker niet onbekend zijn; het was bijvoorbeeld Borné die nog met de jonge Els Witte tal van brieven, nota's en andere interne maçonnieke documenten uit de Belgische geschiedenis tot medio jaren 1850 in boekvorm uitgaf. 
Het was op basis van de vergaarde kennis en contacten dat enkele jaren later
Cover van de 1991-uitgave
De Kinderen van Hiram volgde. De baanbrekendheid van dit boek bestond er in  - als we even Dierickx buiten beschouwing laten - dat het grote publiek voor het eerst een erg uitvoerige introductie tot vrijmetselarij kreeg, en nota bene geschreven door een externe (hoewel ik uit goede bron weet dat er in de familie van de auteur wel een lid is).Tot dan toe waren vergelijkbare geschiedkundige werken enkel maar vanuit maçonnieke hand geschreven, en enkel door ingewijden te raadplegen. Ook het (niet-maçonniek) wetenschappelijk onderzoek stond op dat moment nog in de kinderschoenen, zeker wat Vlaanderen betreft. 

De respons was groot en het boek stond enkele weken bovenaan de meest verkochte titels van het moment. In zekere mate zou je het een instant-klassieker kunnen noemen. Nog bij Roularta verscheen niet veel later Actie vrijmetselaren van oud-politicus Karel Poma - een boek waar ik zelf niet echt wild van ben. Maar het meest evidente antwoord op Van den Abeele kwam de Antwerpse onderzoeksloge Trigonum Coronatum met De Kinderen van de Weduwe. Vrijmetselaars over vrijmetselarij. Het boek werd anoniem gepubliceerd (onder de auteurs bevond zich onder meer Rik Van Aerschot) en trachtte een beeld 'from within' te schetsen. Het verscheen eveneens bij Roularta. Deze laatste publicatie werd in 2008 geactualiseerd. Nu ja, echt veel werd er niet veranderd. Zelfs een verwijzing naar een tv-programma uit 1992 - wat actueel was op het moment dat De Kinderen van de Weduwe voor het eerst verscheen - bleef in de uitgave van 2008 ongewijzigd. 
Maar ook De Kinderen van Hiram werd geactualiseerd. Dit werd door Knack in mei 2008 via een gelegenheidspublicatie aangekondigd. Uiteindelijk liet het boek nog drie jaar op zich wachten, mede door andere engagementen die Van den Abeele eerst moest afwerken. 
Nu is het de vraag of het inderdaad de moeite was om zo lang op dit boek te wachten. Lost het de verwachtingen in? Echt grote verschillen met de oorspronkelijke uitgave van 1991 is er niet. Deze staat trouwens online op de webpagina van de Antwerpse werkplaats Les Elèves de Thémis. In de eerste hoofdstukken is enkel een verwijzing naar The Scottish Key toegevoegd. Jammer dat, met uitzondering van John Hamill, er niet wordt verwezen naar de belangrijke historici van de vrijmetselarij van dit moment, zoals Roger Dachez,  Charles Porset, Pierre-Yves Beaurepaire of Margaret Jacobs. Dat zou deze eerste hoofdstukken meer ruggesteun gegeven hebben. De hoofdstukken die dan volgen, en die zich toespitsen op de historische ontwikkeling in België, vertellen eveneens niets nieuws vergeleken met 1991. Ook hier ontbreekt iedere verwijzing naar andere boeken en auteurs die de afgelopen twintig jaar hierrond hebben gewerkt. Ze worden wel opgenomen in de bibliografie, met de vermelding door Van den Abeele dat deze titels hem de voeling met het onderwerp hebben weten te behouden, maar in de feitelijke tekst gebruikt hij ze schijnbaar niet. 
Andries Van den Abeele, copyright www.readmylips.be 
De hoofdstukken over de interne werking van de loges (vanaf hoofdstuk VIII) blijven eveneens ongewijzigd, hoewel er natuurlijk sindsdien niets is veranderd. Wel werd de 6.000 frank jaarlijkse contributie aangepast naar 150 euro. Het wordt wel enigszins problematisch wanneer exact dezelfde tabel met leden- en werkplaatsenaantallen uit 1990 wordt weergegeven in de editie van 2011. Wel vermeldt de auteur in de hoofding dat het gaat om 'De vrijmetselarij in België anno 1990 en daarna' (p.150 en verder. Ook vanaf p.193 wordt er nog steeds gesproken over 'de 16.100 leden'), maar vertaalt niet in cijfers wat er 'daarna' precies is gebeurd. De opsomming van de werkplaatsen stopt ook aan het einde van de jaren 1980, zodat de onjuiste indruk ontstaat dat er sindsdien geen nieuwe meer zijn bijgekomen. Zo is het al lang verleden tijd dat het Grootoosten van België 'maar' 30 ateliers in Brussel telde (p.154). 
In het 'namen noemen'-gedeelte zijn, waar nodig, overlijdensdatums toegevoegd. Nieuwe namen ontbreken, met uitzondering van de 'usual suspects' zoals Siegfried Bracke en Tony Mary. Je blijft natuurlijk wel met de vraag zitten wat je als lezer eraan hebt dat professor X of politicus Y lid zijn van werkplaats Z. Vooral omdat deze kennis niets bijdraagt aan het grote verhaal. Hebben zij de vrijmetselarij gevormd of andersom? Heeft hun logelidmaatschap maatschappelijke relevatie? En zo ja, heeft dit lidmaatschap meer relevantie dan pakweg hun lidmaatschap van H-VV of de Rotary of van Natuurpunt? Het subhoofdstuk 'Actie voeren in de profane wereld' (pp.175-177) blijft daarvoor te oppervlakkig. Net zoals in 1991 blijft de lezer in het ongewisse over de hogere graden (wordt nauwelijks aangeraakt), de autonome of 'wilde' loges en de werkplaatsen die onder buitenlands 'beheer' staan, zoals deze onder het Grootoosten van Luxemburg of de Grand Lodge of Scotland. 
De volgende hoofdstukken (hoofdstuk IX en verder) geven een introductie tot de vrijmetselarij internationaal bekeken, met opnieuw behoorlijk wat aandacht voor de P2. Dit was een typisch jaren '80-schandaal, waarvan je je afvraagt of dit vandaag nog relevant is om zo uitvoerig naar te verwijzen. Velen zijn de P2 al lang vergeten. 
Vanaf hoofdstuk XIII wordt het pas echt interessant: dan schetst de auteur de wereld sinds de jaren 1990. Het gaat daarbij niet om de rol die de vrijmetselarij in de veranderende wereld heeft gespeeld, wel om de weergave van de maçonnerie in bijvoorbeeld populaire media. Wat de evolutie van de Belgische vrijmetselarij tijdens de afgelopen 20 jaar betreft vermeldt de auteur wel de toegenomen ledenaantallen. Je vraagt je af waarom dat al niet eerder in het boek gebeurde. Zodoende zou er een groter geheel zijn. Nu is er een breuk tussen al het voorgaande en wat er nu te lezen valt. Zo heb je de indruk dat je een boek van twintig jaar oud aan het lezen bent, maar met een appendix waar in vogelvlucht enkele recente ontwikkelingen worden opgesomd. In dit onderdeel wil Van den Abeele de actuele ontwikkeling binnen de Belgische Obediënties schetsen. Een aantal elementen vallen op. Wat de RGLB betreft is dit overzicht vrij behoorlijk, idem voor het GOB. Het overzicht van de GLB is maar magertjes; terwijl voor RGLB en GOB de Grootmeesters met naam en ambtsperiode worden vermeld, geeft het overzicht van de GLB slechts een paar willekeurige namen, zonder hen te duiden. Lithos kwam eerder in het boek aan bod, maar dit keer werden er geen namen genoemd. Over de actuele staat van DH blijft de lezer in het onbekende, en over het oninneembaar bastion van de VGLB horen we al helemaal niets. 
Kortom, bekeken in de tijd waarin dit boek voor het eerst op de markt kwam heeft dit zeker haar verdiensten. Het is een mooie en soms uitvoerige inleiding tot het veelzijdig fenomeen van vrijmetselarij. Dat sommigen vanuit de vrijmetselarij zelf zich door dit boek van een profaan - en nog wel van een CVP'er - zich op de zere teen getrapt voelden mag haast als een compliment voor Van de Abeele worden beschouwd. Maar nu zijn we twintig jaar verder. Misschien kan daarom de vraag worden gesteld of een actualisatie van De Kinderen van Hiram wel nodig was. Deze aanvulling voegt maar weinig toe aan de waarde en de status van de oorspronkelijke uitgave van 1991. 

Andries Van den Abeele. De Kinderen van Hiram. Vrijmetselaars en vrijmetselarij. Roeselare, Roularta Books, 2011, 405 p.

Nota: normaal gezien geef ik hier een link van een online boekhandel. Maar noch proxisazur, noch bol.com, noch standaardboekhandel en zelfs niet Roularta's eigen mediaclub bieden het boek aan. 

maandag 3 juni 2013

Call for papers: Perspectives on American Freemasonry and Fraternalism

Voor de geïnteresseerden - en vooral diegenen die een trip naar Massachusetts wel zien zitten - volgt hier een call for papers voor het symposium dat het National Heritage Museum van de Aloude en Aangenomen Schotse Ritus - Noordelijke Jurisdictie, Verenigde Staten volgend jaar april wil organiseren. 


The Scottish Rite Masonic Museum & Library announces a call for papers for its symposium, “Perspectives on American Freemasonry and Fraternalism,” to be held on Friday, April 11, 2014, at the Museum in Lexington, Massachusetts.

The Scottish Rite Masonic Museum & Library is an American history museum founded and supported by Scottish Rite Freemasons in the Northern Masonic Jurisdiction of the United States. As the repository of one of the largest collections of American Masonic and fraternal objects, books and manuscripts in the United States, the Museum aims to foster new research on American fraternalism and to encourage the use of its scholarly resources.
The symposium seeks to present the newest research on American fraternal groups from the past through the present day. By 1900, over 250 American fraternal groups existed, numbering six million members. The study of their activities and influence in the United States, past and present, offers the potential for new interpretations of American society and culture. Diverse perspectives on this topic are sought; proposals are invited from a broad range of research areas, including history, material and visual culture, anthropology, sociology, literary studies and criticism, gender studies, political science, African American studies, art history, economics, or any combination of disciplines. Perspectives on and interpretations of all time periods are welcome. 
Possible topics include:
• Comparative studies of American fraternalism and European or other international forms of fraternalism
• Prince Hall Freemasonry and other African-American fraternal groups
• Ethnically- and religiously-based fraternal groups
• Fraternal groups for women or teens
• Role of fraternal groups in social movements
• The material culture of Freemasonry and fraternalism
• Anti-Masonry and anti-fraternal movements, issues and groups
• Fraternal symbolism and ritual
• The expression of Freemasonry and fraternalism through art, music, and literature
• Approaches to Freemasonry – from disciplinary, interdisciplinary, or transnational perspectives; the historiography and methodology of the study of American fraternalism
Proposals should be for 30 minute research papers; the day’s schedule will allow for audience questions and feedback.
Proposal Format: Submit an abstract of 400 words or less with a resume or c.v. that is no more than two pages. Be sure to include full contact information (name, address, email, phone, affiliation).
Send proposals to: Aimee E. Newell, Ph.D., Director of Collections, Scottish Rite Masonic Museum & Library, by email at anewell[at]monh.org or by mail to 33 Marrett Road, Lexington, MA 02421. Deadline for proposals to be received is September 3, 2013.
For more information about the Scottish Rite Masonic Museum & Library, see www.nationalheritagemuseum.org. For questions, contact Aimee E. Newell as above, or call 781-457-4144.