Alles over vrijmetselarij en genootschappen: geschiedenis, reviews, weblinks.

donderdag 27 september 2012

Huis Nagels, Sint-Truiden

In Het Nieuwsblad - Editie Limburg van 13 september 2012 staat een kort artikel over een notariswoning in Sint-Truiden. Interessant is dat de bouwheer indertijd allerhande symboliek in de inrichting binnenbracht. Volgens het artikel zijn er verwijzingen naar vrijmetselarij. Wat precies weten we niet, noch of de bouwheer effectief vrijmetselaar was. De ervaring leert dat er met dit soort interpretaties altijd een beetje moet worden opgepast - wat niet wegneemt dat het wel zou kunnen kloppen. Uit de fotoset worden we alvast niet veel wijzer.
 
 
De vroegere notariswoning van Louis Nagels in de Stationsstraat, gebouwd in 1892, lijkt voor de achteloze voorbijganger een gewoon huis in de rij. Bij het betreden van de woning gaat nochtans een wondere wereld open.
'Een parel', vonden de eerste bezoekers die op Open Monumentendag in de wereld van notaris Nagels binnen traden. Verbazing en een wow-gevoel overheersen bij het verbluffende interieur van een pronkzuchtig aristocraat die dweepte met kunst en zijn woning inrichtte in diverse bouwstijlen en met tal van knipoogjes naar historische figuren.
'De Egyptische kamer is het neusje van de zalm, een hoogtepunt van egyptomanie, met een overdaad aan Egyptische versieringen en motieven', verduidelijkt eigenaar Herman Collignon (58). In een ander glasraam prijkt Marcus Vitruvius (85-20 v. Christus), bekend van zijn werk over bouwkunst en inspirator van Leonardo Da Vinci. In het huis vind je ook verwijzingen naar andere volgelingen van Vitruvius: de Nederlandse architect Hans Vredeman de Vries (1527-1609) en Pugin, de Engelse grondlegger van de neogotiek.
Elk vertrek heeft zijn eigen bouwstijl: een verzameling van neogotiek, Louis XV en Egyptische stijl. 'De kamers bevatten een schat aan verwijzingen naar gerenommeerde kunstenaars en denkbeelden, zoals onder meer de vrijmetselarij. Maar in de woning is nog niet alles onthuld', zegt Herman Collignon. 'Nagels bouwde zijn woning om te pronken, tot het overdadige toe, maar de notaris hield zijn deur op slot. Zijn huis was ook ingenieus ingericht. Een bezoek is een openbaring van de aristocratische leefgewoonten in die tijd. We zijn tevreden dat we na 120 jaar de deuren kunnen opengooien. Nog geen twintig mensen zagen ooit de bovenverdieping van de woonst', vertelt Ingrid Grobben.
Elke week op zaterdag en zondag geven de eigenaars vanaf nu rondleidingen voor groepen met een beperkt aantal deelnemers. Voor een bezoek vragen ze 15 euro per persoon. 'Geen bedrag dat de massa zal aantrekken. We speculeren op mensen met gevoel voor geschiedenis, kunst en architectuur, mensen die van schoonheid houden. Met de opbrengst wordt de woning onderhouden en gerestaureerd', legt Collignon uit.
Het echtpaar kocht tien jaar geleden de woning die toen al zes jaar leegstond en dreigde te vervallen.
Na de familie Nagels werd het huis bewoond door dokters, tijdelijk was het ook een befaamd restaurant. De huidige bewoners leiden vanuit het huis een handelszaak in exclusieve stoffen, behang en verven.

woensdag 26 september 2012

open deur

Twee reguliere werkplaatsen houden in de loop van komende maand open deur. Het lijkt misschien wat vreemd maar de reguliere vrijmetselarij in België is de meest toegankelijke van alle maçonnieke strekkingen in dit land. Dat heeft vooral te maken met hun expliciet a-politiek standpunt en hun verbondenheid met de angelsaksische traditie, waar de beslotenheid van de vrijmetselarij geenzins betekent dat zij zich volledig van de wereld moet afsluiten.
Twee open deurdagen dus bij twee Nederlandstalige loges (ondanks hun Franse titel):
op vrijdag 5 oktober kan je een kijkje nemen bij La Constante Fidelité in Mechelen, Gasthuisveldstraat 18. De infoavond begint om 20u00.
op vrijdag 26 oktober is het de beurt aan Les Disciples de Salomon in Leuven, J.P. Minckelerstraat 115. Deuren gaan open om 19u30 en om 20u30 volgt er een presentatie.

dinsdag 25 september 2012

Nieuwe publicatie: The Economics of Providence

Binnenkort is het verzamelwerk The Economics of Providence. Management, finances and patrimony of religious orders and congregations in Europe, 1773 - ca.1930 / L'économie de la Providence. Gestion, finances et patrimoine des ordres et congrégations en Europe, 1773 - ca.1930 verkrijgbaar, onder redactie van Maarten Van Dijck, Jan De Maeyer, Jeffrey Tyssens en mijzelf. Het boek is de uitloper van de workshop die Maarten Van Dijck vier jaar geleden aan de KULeuven organiseerde, waar internationale specialisten debatteerden over het vermogen en patrimoniumbeheer van kloosterorden. De workshop was op haar beurt voortgekomen uit het interuniversitair onderzoeksproject tussen KULeuven en de Vrije Universiteit Brussel rond de rol van katholieke congregaties en monastieke orden in de (lange) 19e eeuw. De voordrachten van de workshop werden door de sprekers in artikels gegoten en passeerden peer reviewed via de stuurgroep van het onderzoeksproject. Hieronder volgt een korte beschrijving:
 
During the French Revolution almost all monasteries and abbeys were suppressed and their possessions seized. Yet after the French Revolution many religious institutes were very successful in re-establishing themselves, sometimes accumulating large patrimonies, against the background of often hostile political forces.
This book deals with the question of how the religious orders and congregations rebuilt their patrimony, a necessary prerequisite for the growth of the number of religious, educational and charitable services.
The authors discuss the (real or supposed) wealth, the financial structures, and the management and juridical foundations of the orders and congregations in Italy, Spain, Portugal, France, Luxembourg, Belgium, Ireland, and the United Kingdom from the late eighteenth century to the 1930s.
 
Contributors
B. Bodinier (Université de Rouen), M. de Fátima Brandão (Universidade do Porto), M. Casta (Université de Picardie Jules Verne), J. De Maeyer (kadoc - University of Leuven), X. Dusausoit (Centre Scolaire du Sacré-Coeur de Jette), J. Frith (capa International Education, London), G. Gregorini (Università Cattolica del Sacro Cuore, Brescia), M. Luddy (University of Warwick), C. Mangion (Birkbeck, University of London), J. Oliveira (Universidade do Porto), P.M. Perluss (Université Pierre Mendes France Grenoble), R. L. Philippart (ucl et Directeur de l'Office National du Tourisme du Grand-Duché de Luxembourg), G. Rocca (Dizionario Degli Istituti di Perfezione), B. Truchet (Professeur retraitée), M. Van Dijck (Flanders Heritage and UHasselt) and Fco. J. Fernández Roca (Pablo de Olavide University de Sevilla).


Van Dijck (M.), De Maeyer (J.), Tyssens (J.), Koppen (J.) (eds.). The Economics of Providence. Management, finances and patrimony of religious orders and congregations in Europe, 1773 - ca.1930 / L'économie de la Providence. Gestion, finances et patrimoine des ordres et congrégations en Europe, 1773 - ca.1930. Leuven, University Press (KADOC Studies on Religion, Culture and Society, 11), 2012, 384 p., € 45.   

vrijdag 21 september 2012

La Franc-Maçonnerie pour les nuls... illustrée

Op 4 oktober verschijnt de geïllustreerde editie van La Franc-Maçonnerie pour les Nuls, de Franse versie van Philippe Benhamou, gebaseerd op het oorspronkelijk Amerikaans manuscript van Chris Hodapp. Het gaat nu ook om een geactualiseerde versie.
Het opent misschien perspectieven voor de Nederlands/Vlaamse editie van ondergetekende.

maandag 17 september 2012

Recensie: De Begraafplaats van Praag

Het laatste boek van Umberto Eco, De Begraafplaats van Praag, verscheen in 2010 in het Italiaans, gevolgd door vele vertalingen - waaronder het Nederlands vorig jaar - wat in totaal goed is voor een paar miljoen verkochte exemplaren wereldwijd. De werken van de nu 80-jarige Eco, voormalig hoogleraar semiotiek en voordien onder andere verbonden aan de Universiteit van Bologna, zijn - wat je zou kunnen noemen - 'Dan Brown voor gevorderden'. Vergeet Dan Vinci Code, Angels and Demons en The Lost Symbol: wie echt over complottheorieën en cultuurgeschiedenis in romanvorm wil lezen is beter af met De Slinger van Foucault, De Naam van de Roos en nu dus Il cimitero di Praga. Eco vertelt een lang verhaal, dat in een kleine 500 pagina's het leven samen vat van Simone Simonini en de lezer meeneemt naar de tweede helft van de 19e eeuw. De opeenvolgende gebeurtenissen, waar Simonini getuige van is, behoren tot de meest ophefmakende van de eeuw: de eenmaking van Italië, de Commune van Parijs en de Dreyfus-affaire. Het boek biedt een geslaagde mix van historische feiten en fictie, opgehangen aan het verzonnen personage van Simonini. De nevenfiguren waren bestaande individuen, of werden daar ten minste toch op gebaseerd. In de meeste gevallen laat Eco zijn fantasie de vrije loop, zodat het predicaat 'gebaseerd op waargebeurde feiten' wel heel breed wordt. Of zie je het al gebeuren dat het hoofdpersonage ene Sigmund Froïd, een Oostenrijkse jood of een Duitse jood (volgens Simonini bestaat er geen verschil tussen) en arts, in een Parijse brasserie tegen komt, en die hem introduceert in de menselijke psyche? 
De vermenging van feiten en fictie werkt uitstekend: het boek is opgebouwd als een opvolging van dagboekfragmenten, al dan niet samengevat en becommentarieert door een externe 'verteller', waarvan het nooit duidelijk wordt om wie het eigenlijk gaat. Het dagboek start op 24 maart 1897, en de 67-jarige Simonini heeft kennelijk een dag uit zijn geheugen gewist. Om tot moment te kunnen terugkomen begint hij zijn leven van begin af aan te noteren, gekruid met een overvloed aan cynisme. Simonini is een mooi voorbeeld van een misantroop, die kennelijk zijn hele leven lang geen zier om zijn medemens heeft gegeven, noch om zijn familie, en zeker niet om zijn vrienden. Die heeft hij trouwens niet. Ook geen relatie, geen enkele seksuele interesse - en is daar nog best fier op ook - en eigenlijk geen interesse tout court voor iemand anders dan zichzelf. Een ding kan Simonini echter mateloos boeien: geld verdienen op onwettige wijze. Dat kan dan worden uitgegeven aan somptueuze maaltijden. Zo nu en dan biedt Eco letterlijk een blik in de 19e-eeuwse keuken met recepten die naar onze waarden vandaag op zijn minst bedenkelijk zouden zijn: te weinig afgekruid, onvoldoende rekening gehouden met de gaartijden en vooral mislukte cuisson. Simonini lijdt aan een dubbele persoonlijkheid, het gevolg van de gebeurtenissen van de vergeten dag. In het dagboek neemt met regelmaat ene abbé Dalla Piccola de pen over en beticht dan vaak Simonini van allerhande ontoelaatbaarheden. Dat op zijn beurt Simonini aan het adres van Dalla Piccola. Waarop Dalla Piccola van wederwoord dient. Enfin, best wel interessant zo een dubbele persoonlijkheid: je vindt altijd wel iemand om mee ruzie te maken. 
Met dit gegeven als vertrekpunt bouwt Eco aan een wervelende roman, die zich steeds op de tweesprong tussen fictie en werkelijkheid bevindt, en waarvan de lezer zich constant de vraag moet stellen op welk been hij nu weer door de auteur wordt gezet. Het verhaal wordt pas écht interessant als je enige notie hebt van de 19e eeuwse geschiedenis van Frankrijk en Italië, die in de roman bijzonder levendig wordt verteld. Eco beschrijft onder meer de Commune van Parijs in die mate, dat je jezelf gelukkig prijst hem zelf niet te hebben meegemaakt. Simonini ontmoet grote persoonlijkheden zoals Garibaldi, maar is evengoed - onrechtstreeks - betrokken bij de ontketening van de Dreyfus-affaire en ligt aan de bakermat van de Protocollen van de Wijzen van Zion. Dat boek werd op haar beurt mede door mafketel generaal Ludendorff na de Eerste Wereldoorlog in Duitsland ingevoerd en bood Hitler en consoorten gefundenes Fressen voor het nazistisch wereldbeeld van het 'eeuwige jodendom'.
Eco vond zijn inspiratie voor Simonini trouwens in de literatuur rond het complotdenken, met joden, vrijmetselaars en anderen in de hoofdrol. Er heeft immers een echte kapitein Simonini bestaan: de man correspondeerde rond 1816 met abbé Barruel, die rond 1800 met Mémoires pour servir à l'histoire du jacobinisme de grote klassieker van het contrarevolutionair complotdenken had geschreven. In een tweeduizendtal pagina's stelde Barruel dat de Illuminati, samen met jacobijnen en een reeks andere 'geheime' en occulte genootschappen de Franse Revolutie van 1789 hadden veroorzaakt. Over een mogelijks joods aandeel in dit complot had Barruel het niet, en het was precies daarover dat Simonini hem een brief schreef. In Eco's roman is deze Simonini de grootvader van het hoofdpersonage. In werkelijkheid was de Simoninibrief één van de eerste aanzetten om tot het anti-joods complotdenken te komen, verder uitgewerkt door het - effectief bestaande - pamflet Het joods kerkhof van Praag. Zowat alles wat Eco aanhaalt - Biarritz, Dialogue aux enfers entre Machiavel et Montesquieu - hebben ook effectief bestaan en vormden de basis van de beruchte Protocollen.
Met deze roman toont Eco niet alleen zijn historische kennis, maar laat hij ook inderdaad blijken dat hij het belang van complotten en complotdenkers in de 19e-eeuwse samenleving ten volle heeft begrepen. Hij plaatst deze ook in de juiste context en geeft bijvoorbeeld ook een zeer accurate beschrijving van Léo Taxil als een derde rangs bedrieger. Eco illustreert dat je effectief maar een handvol mensen met verkoopstalent nodig hebt om de meest waanzinnige complottheorieën te construeren die, jaren later, nog steeds in het collectieve geheugen van de mensen ingekapseld zijn. Dat er binnen de oudere generatie nog steeds mensen het verhaal aanhalen van de vrijmetselaars die 'iets' met de duivel te maken hadden, is het beste voorbeeld van het langdurend effect van een complottheorie verzonnen door Taxil en co.
Kortom, Eco presenteert een best genietbaar boek met een zeker thrillergehalte dat de lezer vooral wil leiden naar de beschrijving van die ene dag, die om een of andere reden uit het geheugen van het hoofdpersonage is verdwenen. Wie echter minder thuis is in de materie kan in de loop van het verhaal wel zijn weg in de eruditie kwijt geraken.

Eco, Umberto. De Begraafplaats van Praag. Amsterdam, Prometheus, 2011, 496 p., € 12,50 bij proxis.

vrijdag 14 september 2012

Vrijmetselarij volgens Apostel

Uitgeverij Houtekiet brengt deze maand de grote klassieker Vrijmetselarij. Een wijsgerige benadering van Leo Apostel opnieuw in de boekhandels. Het oorspronkelijke werk van de in 1995 overleden Gentse filosoof verscheen in 1992 in het Nederlands, terwijl de Engelse versie (Freemasonry, a philosophical essay) al in 1985 verscheen. Apostels stelling dat de vrijmetselarij de trein met de 20e eeuw grotendeels gemist heeft moet nu misschien wat genuanceerd worden. Zo pleitte Apostel voor een drastische vermindering van het lidgeld - wat op zich vandaag nu ook niet zo een groot probleem stelt - en een opheffing van het geheim. Op dat vlak sluit Jean Paul Van Bendegem daar ook bij aan, maar daarmee raak je eigenlijk aan een van de kernprincipes van de vrijmetselarij. Ook moet het boek van Apostel bekeken worden in het verlengde van zijn vertrek uit de vrijmetselarij ten gevolge van het niet-willen engageren van zijn loge in de rakettenkwestie van begin jaren '80.
De echte waarde van Apostels boek ligt vooral in zijn overzicht van wijsgerige stelsels en denkers rond en over vrijmetselarij. Niemand anders kan zo goed Fichte, Goethe, Herder en anderen begrijpen en wijst daarmee tegelijk op de grote lacune dat er na het midden van de 19e eeuw geen enkele filosoof van naam zich meer door de vrijmetselarij liet inspireren en vice versa.
 
Apostel, Leo. Vrijmetselarij. Een wijsgerige benadering. Antwerpen, Houtekiet, 2012, 320 p.

donderdag 13 september 2012

Einde van de Franse reguliere vrijmetselarij

Gisteren kondigde de United Grand Lodge of England formeel de intrekking van de regulariteitserkenning van de Grande Lodge Nationale française in. Hiermee komt er een einde aan een cascade van intrekkingen van erkenning door andere maçonnieke en reguliere grootmachten in de wereld, waaronder de Belgische RGLB en eerder deze week nog de Orde van Vrijmetselaren onder het Grootoosten der Nederlanden. Op 18 mei 2011 schorsten de reguliere Obediënties van België, Duitsland, Zwitserland, Luxemburg en Oostenrijk haar erkenning van de GLNF; op 16 december 2011 volgde het Grootoosten der Nederlanden. Recent werd deze schorsing omgezet in intrekking.
De kwestie was binnen de Engelse vrijmetselarij al langer hangende. Al in de zomer van 2011 werd via omzendbrieven de intrekking van de regulariteit, en daarmee de verbreking van de banden tussen UGLE en GLNF, in overweging genomen. In de loop van een jaar verslechterde intussen de situatie, te meer door de intriges rond Grootmeester Stifani. Voor het eerst verkozen in 2007 leek de kwantitatieve uitbouw van de GLNF voor Stifani een prioriteit. Over het functioneren van Stifani aan het hoofd van de enige reguliere obediëntie van Frankrijk heerste in de loop van 2011 grote onduidelijkheid. In december vorig jaar werd in Levallois-Peret, vlak bij Parijs, een publieke protestmars van een paar honderd vrijmetselaars tegen hun Grootmeester gehouden. Bij gebrek aan een andere kandidaat werd Stifani in maart 2012 herverkozen als Grootmeester, maar in juni weigerde meer dan de helft van de leden van de Algemene Vergadering van de GLNF deze uitslag te ratificeren. Later kondigde Stifani aan om niet langer een tweede mandaat te ambiëren, en dat een andere kandidaat zich mocht presenteren op de bijeenkomst van het Souverain Grand Comité van 31 augustus, in de hoop alsnog de naderende diplomatieke breuk met Londen te vermijden.
De UGLE had echter alvast haar leden, die een dubbel lidmaatschap van een loge onder de GLNF op zak hadden, geadviseerd om voor zichzelf de keuze te maken.
De bijeenkomst van de UGLE op 12 september bevestigde wat er stond aan te komen. Daarmee zit Frankrijk zonder erkende reguliere vrijmetselarij. Voor alle duidelijkheid: het verlies van erkenning van de GLNF betekent geenszins dat haar leden plots irregulier zijn geworden. Londen laat ook alle mogelijkheden open dat de GLNF op een dag opnieuw haar erkenning zal aanvragen en verkrijgen - vandaar gaat er ook niet meteen haast gemaakt worden om een andere reguliere Grootmacht in Frankrijk het internationaal 'keurmerk' van regulariteit te geven.
Afwachten wat de gevolgen zullen zijn. Op dit ogenblik onderhandelen de reguliere Grootloges van België, Zwitserland, Oostenrijk, Luxemburg en Duitsland over de reguliere maar internationaal niet erkende Grande Loge de France. De blauwe graden van de GLF werken echter uitsluitend volgens de Aloude en Aangenomen Schotse Ritus, terwijl die van de GLNF ook met de Moderne Franse Ritus en de Gerectificeerde Schotse Ritus werken. In geval van effectieve erkenning van de GLF zou er bijgevolg niet automatisch sprake zijn van een overstap van reguliere vrijmetselaars van de ene naar de andere loge.

woensdag 12 september 2012

Naderende activiteiten

De komende weken en maanden zijn er behoorlijk wat activiteiten rond vrijmetselarij. Even een overzicht:


Uitstraling Permanente Vorming van de VUB organiseert op donderdag 11 oktober een maçonnieke wandeling in Brussel. Aansluitend is er een bezoek aan het Museum van de Belgische Vrijmetselarij. De wandeling start op 10u00 onder begeleiding van een Nederlandstalige gids. Prijs is €20 voor leden en studenten, €22 voor niet-leden. Info en inschrijvingen op de website of via upv@vub.ac.be. De wandeling van zaterdag 29 september, georganiseerd door UPV-Kern Brussel, is volzet.

Luc van der Kelen van Het Laatste Nieuws houdt op donderdag 18 oktober, om 19u30, in het Vrijzinnig Ontmoetingscentrum van Kortrijk een uiteenzetting over Zin en nut van vrijmetselarij in de huidige tijd. Adres: Overleiestraat 15a. Toegang is €5 en reserveren kan via 18102012wl@gmail.com.

In samenwerking met Willemsfonds Oostende en VormingPlus spreekt Ivan Dewaele op donderdag 8 november, om 14u00, over De loge van binnenuit. Toegang is €5. Plaats: VLC De Geuzetorre, Kazernelaan 1 in Oostende. Info via  westhoek@vormingplus.be.

Bij cultuurvereniging Amarant start de cursus Vrijmetselarij. Van Passer en Winkelhaak gegeven door mijzelf en David Vergauwen. De cursus vindt vier woensdagnamiddagen plaats van 14u00 tot 16u30 in CC De Werf, Molenstraat 1, in Aalst. De data zijn 26 september en 3, 17 en 24 oktober. De cursus wordt herhaald in het Geuzenhuis van Gent, Kantienberg 9, op 4 woensdagavonden van 19u30 tot 22u00. Data zijn 14, 21 en 28 november en 5 december. Cursusgeld bedraagt tussen de €42 en €49. Info en inschrijvingen via de website van Amarant.

Nog bij Amarant zijn David Vergauwen en Luc Joosten cursusgevers in de 5-delige Mozarts Die Zauberflöte. De geest de muziek in verlichting en vrijmetselarij. Data in deSingel, Desguinlei 25 in Antwerpen zijn de donderdagen 8, 15, 22 en 29 november en 6 december, telkens van 19u00 tot 21u30. Data in De Cirk, Zebrastraat 34 in Gent zijn dinsdagen 6, 13, 20 en 27 november en 4 december, telkens van 10u00 tot 12u30. Cursusgeld bedraagt tussen de €53 en €61,50, met mogelijkheid om tegen meerprijs een concert bij te wonen. Info en inschrijvingen opnieuw via Amarant.

Op donderdag 6 december, om 14u00, spreekt lid van de Interdisciplinaire Onderzoeksgroep Vrijmetselarij professor Jan Gorus op de VUB over vrijmetselarij in Afrika. De toegang is maximaal €8,5. Meer info op website en e-mailadres van UPV.

donderdag 6 september 2012

Ferrer Benimeli in 1983

In de bekende reeks van tijdschriften en boeken La Pensée et les Hommes vond ik in het septembernummer van 1983 het volgende, opmerkelijk artikel van de hand van Hugo De Schampheleire:
'A l'aube du 28 juin 1983, des éléments d'extrême-droite ont mis le feu dans le bureau de Ferrer Benimeli à l'université de Saragosse. Tout fut détruit: manuscrit, fichiers, travaux de références, revues spécialisées, microfilms, mémoires de licence, thèses de doctorat! La presse espagnole a titré les commantaires attristés de Ferrer-Benimeli: "Quize annés de travail perdues!".'
Wat was er aan de hand? José Antonio Ferrer Benimeli - de man is vandaag een kwieke zeventiger - was op dat ogenblik de drager van de leerstoel-Verhaegen aan de ULB. Professor Ferrer-Benimeli, historicus aan de Universiteit van Zaragosa, had intussen een stevige reputatie opgebouwd als specialist van de 18e en 19e eeuwse vrijmetselarij, vooral bekeken vanuit de spanningen tussen maçonnerie en Katholieke Kerk. Je zou kunnen zeggen dat Ferrer Benimeli over 'inside information' beschikt vanuit zijn achtergrond als jezuïet. Hij is ook altijd lid van de Orde gebleven, maar toch een graag geziene gast op wetenschappelijke bijeenkomsten over de vrijmetselarij. Een klassieker is zijn monumentaal werk over de eerste pauselijke veroordelingen van het genootschap sinds 1738. De studie - Masonria, Igesia e Illustracion verscheen voor het eerst in 1976/77. Vertalingen, onder andere in het Frans, volgden snel. Hij is auteur van een vrij indrukwekkende bibliografie over deze thema's. 
In mei 1983 gaf Ferrer Benimeli aan de ULB een aantal voordrachten rond het thema van vrijmetselarij versus totalitarisme, gevolgd door een symposium in Zaragosa over methodologie en historiografie betreffende de Spaanse vrijmetselarij in juni. Het symposium was een succes, en kon zowel op belangstelling van de academische wereld als de media rekenen. Gezien de aard van het vertrekpunt van dit symposium was het onvermijdelijk dat veel aandacht zou uitgaan naar de moeilijkheden van de Spaanse vrijmetselarij ten tijde van het Franco-regime - dat in 1983 nog maar een paar jaar eerder ten einde was gekomen. Franco had een hekel aan vrijmetselaars en binnen een totalitair regime werden hun gesloten bijeenkomsten beschouwd als pogingen om het staatsgezag te ondermijnen. Extreem conservatieve katholieken hadden Franco altijd gesteund, en Spanje was ook het land waar het (beruchte) lekengenootschap van Opus Dei al in de jaren '20 en '30 haar oorsprong kende. Dat uitgerekend een jezuïet een bijeenkomst leidde over twee, in katholieke ogen, gevoelige thema's zoals vrijmetselarij en omgang met het verleden moest op zijn minst reactie uitlokken.
Enkele dagen na het symposium, op 28 juni 1983,  merkte een student op de universiteitscampus van Zaragosa het vuur in het bureau van Ferrer Benimeli op. Tegen dat het vuur onder controle was, was de ruimte al reddeloos verloren. Gewonden vielen er niet, maar Ferrer Benimeli verloor wel onder meer de enige exemplaren van zijn eigen doctoraat. Volgens het parket was de brand veroorzaakt door een kortsluiting of een sigaret. Maar Ferrer Benimeli rookte zelf niet en anderen beweerden dat het raam open stond en dat er sporen waren van een onbekende bezoeker.
Hoe dan ook, de zaak geraakte nooit helemaal opgehelderd. Nog steeds laat Ferrer Benimeli zich tijdens congressen begeleiden door een rijzige kerel met een Sylvester Stallone-blik en wiens stemgeluid enkel uit gebrom bestaat (maar met een Spaans accent). De collega's noemen hem schamper 'de bodyguard'. Misschien klopt het wel.