Alles over vrijmetselarij en genootschappen: geschiedenis, reviews, weblinks.

zaterdag 20 december 2014

Erkenning RGLB-GLNF

Na een intermezzo van twee jaar werd de Franse reguliere Grande Loge nationale française opnieuw als dusdanig erkend door de United Grand Lodge of England. Logischerwijze volgde hieruit het geleidelijk herstel van de banden met de andere reguliere grootmachten. Per brief van 17 december 2014 deelde Grootmeester Jacques François van de Reguliere Grootloge van België aan zijn Franse ambtgenoot Jean-Pierre Servel mee dat het Grootcomité beslist had om de GLNF opnieuw te erkennen. De beslissing werd met veel enthousiasme gecommuniceerd op de website van de GLNF, waarbij de surfer ook de brieven van de Belgische Grootmeester en Grootsecretaris kan lezen. 

maandag 6 oktober 2014

Symposium De Zwijger

De Gentse GLB-werkplaats De Zwijger organiseert op zondag 26 oktober 2014 het symposium De Verlichting vandaag. Het licht schijnt ook in de duisternis. Het is niet de eerste keer dat deze loge zo een initiatief neemt: in maart 2009 - toen nog in gedeelde organisatie met haar GOB-naamgenoot - was er al Samenleven in Europa. Eenheid in verscheidenheid, met medewerking van onder meer de Gentse bisschop Van Looy en toenmalig Antwerps OCMW-voorzitter Monica De Coninck. Ook dit keer neemt een select gezelschap het woord. Naast de gekende namen van Johan Braeckman, Etienne Vermeersch en Jean Paul Van Bendegem kon de organisatie de befaamde Britse historicus Jonathan Israel strikken. Israel is een van de grootste kenners van de Republiek (zijnde Nederland tussen Filips II en Louis Napoleon) en auteur van het standaardwerk Radical Enlightenment. In december 2010 werd Israel nog door de Interdisciplinaire Onderzoeksgroep Vrijmetselarij van de VUB in dialoog geplaatst met onder meer Margaret Jacob, die een heel andere invulling aan het begrip 'Verlichting' geeft - althans wat de rol van de vrijmetselarij, vanuit historisch perspectief ten minste, betreft. De laatste gast op 26 oktober is de Nederlander Jabik Veenbaas, die met zijn recent boek De Verlichting als kraamkamer op behoorlijk wat bijval mocht rekenen. 
Het symposium - dat uiteraard voor iedereen toegankelijk is - wordt vanuit De Zwijger zelf aangekondigd als een denkoefening. Aangezien de westerse democratie steunt op de verworvenheden van de Verlichting, wordt de vraag gesteld of deze nog bestand zijn tegen actuele uitdagingen en extremistische ideologieën. 
Meer info en inschrijvingen via de gelegenheidswebsite

maandag 22 september 2014

Passer en Davidster online

Toen ik in 1995 geschiedenis ging studeren, was dat op de eerste plaats omdat ik geboeid was over de Tweede Wereldoorlog. Ik moest en zou rond dat onderwerp werken met mijn licentiaatsverhandeling (toen heette dat nog zo...). Aan de VUB moesten we aan het begin van ons eerste licentiaatsjaar onze keuze maken; later dat jaar volgde een paper waarin je de klemtonen van je op handen zijnde eindverhandeling uitvoerig weergaf. Maar een onderwerp als de Tweede Wereldoorlog was aan de opleiding Geschiedenis van de VUB nooit echt populair. Mijn eigen voorstel - de instelling van het regentaat van prins Karel onmiddellijk na de bevrijding - kon niet doorgaan omdat de toegang tot de archieven niet gegarandeerd kon worden. En op alle lijsten met thesisonderwerpen, gepresenteerd door de verschillende proffen, was er alleen maar 'vrijmetselarij tijdens de Tweede Wereldoorlog', met Els Witte als promotor. Ik duidde dat dan maar aan, niet eens wetend waar ik aan zou beginnen. Vrijmetselarij kende ik alleen maar in de context van Mozart. Ik denk niet dat ik, voor ik die keuze van eindverhandeling maakte, ooit een boek over dat thema in handen heb gehad. Dik anderhalf jaar later lag er een thesis van een kleine 300 pagina's A4, interlinie 1, lettertype arial 11. Goed voor een 19/20 van de promotor, en dezelfde cijfers van de beide juryleden. Ik ben Els Witte nog altijd dankbaar dat zij mij de mogelijkheid bood om de thesis in aangepaste vorm te laten publiceren in de 'Balans'-reeks van VUBPRESS. Het boek verscheen als pocket in 2000 en was, in verhouding, één van de best verkopende titels van de uitgeverij. Ere-rector Sylvain Loccufier schreef het voorwoord. In 2005 werd een nieuwe versie gepubliceerd, met een nieuwe conclusie en inleiding, en geactualiseerde literatuur. Ook deze versie is al lang uitverkocht en wordt niet meer herdrukt. Ik ben daarom ook erg opgetogen dat ik de pdf van mijn 'debuut' via de site van academia.edu te lezen aanbiedt. Ik hoop ooit het definitieve verhaal van de Belgische vrijmetselarij tijdens de Tweede Wereldoorlog te kunnen schrijven. Naar mijn gevoel zijn er in dit boek nog te veel losse eindjes, te veel verwachtingen die nog niet ten volle konden worden ingevuld - uit gebrek aan ervaring, of bronnenmateriaal. De link naar het volledig boek is hier, of kan ook worden aangeklikt via de afbeelding van de cover in de linkerkolom van deze weblog. 

woensdag 10 september 2014

Boekpresentatie Karel Poma

De 92-jarige Minister van Staat, Karel baron Poma, wordt op donderdag 25 september op 'het Schoon verdiep' van het Antwerps stadhuis uitgenodigd om zijn nieuw boek voor te stellen. Dit boek, De Verlichting belicht, is een herwerking en aanvulling van zijn eerdere publicatie uit 2009 De Verlichting, pijler van onze beschaving. Voormalig Vlaams cultuurminister Poma - hij voerde onder meer de Vlaamse Leeuw als officieel symbool in - is nog bijzonder gedreven. Ik had de eer en het genoegen om hem enkele weken geleden, in zijn mooie werkkamer in Wilrijk, te mogen interviewen over zijn vrijzinnige engagementen. De boekvoorstelling start om 18u00 met het welkomswoord door Antwerps schepen Marinower, gevolgd door het laudatio door Jan Kerremans, voorzitter van het Liberaal Archief. Dirk Verhofstadt leidt het boek in, waarna het laatste woord aan de auteur wordt gegeven. 
Aanmelding via telefoon 02/221 75 05 
of mailen naar deverlichtingkarelpoma@liberaalarchief.be 
De Verlichting belicht wordt uitgegeven door Garant en kost op de voorstelling € 25. 

dinsdag 9 september 2014

Boekpresentatie De Paradox van Vrijmetselarij

Gisteren zijn de eerste exemplaren van mijn nieuw boek aangekomen. Ik ben er bijzonder fier op. Dank aan Vé, Stefaan, Leo, Nienke en Els van uitgeverij Houtekiet voor de vlotte en aangename samenwerking! Het boek wordt op dinsdagavond 30 september, om 20u00, gepresenteerd in Passa Porta. Iedereen is welkom, maar best eerst aanmelden via promotie@vbku.be. 
Dit evenement wordt mede mogelijk gemaakt dank zij de uitgeverij, Uitstraling Permanente Vorming, deMens.nu, en ook met de participatie van het Masereelfonds Graanmarkt, Vermeylenkring, Willemsfonds en het Belgisch Museum van de Vrijmetselarij. 

dinsdag 26 augustus 2014

opendeur La Constante Fidélité

De Mechelse reguliere werkplaats La Constante Fidélité houdt op vrijdagavond 17 oktober 2014 weer open deur/informatieavond. Het begint stilaan een traditie te worden. Geïnteresseerden kunnen tegelijk ook even kennismaken met het nieuwe logegebouw aan de Tervuursesteenweg. Daar komen trouwens ook andere, adogmatische werkplaatsen samen. Meer info hier beneden.

maandag 25 augustus 2014

Geen erkenning door Londen van de Franse Confederatie

De regulariteit is vrij goed vertegenwoordigd in de Franse vrijmetselarij, maar slechts één obediëntie mag zichzelf internationaal erkend door de United Grand Lodge of London (UGLE) noemen. Na een 'interregnum' van twee jaar, waarbij geen enkele Franse obediëntie die eer te beurt viel, werd onlangs opnieuw de Grande loge nationale française (GLNF) erkend. Zij die de recente ontwikkelingen in de Franse vrijmetselarij volgen weten dat er naast de reguliere GLNF ook nog de - eveneens reguliere - Confédération maçonnique de France bestaat. Deze hoopte op erkenning door Londen, aangezien vijf andere Europese reguliere koepels hierin al het voortouw hadden genomen. Deze vijf (België, Oostenrijk, Luxemburg, Zwitserland en Duitsland) hadden op 23 juli 2014 de zogenaamde 'Verklaring van Berlijn' afgekondigd, waarin zij Londen opriepen om eveneens de Confederatie, net als de GLNF, als volwaardig regulier te erkennen.
De UGLE antwoordde onlangs. Een erkenning van zowel de GLNF als de Confederatie is onmogelijk. Volgens de Basic Principles is er maar één volwaardige reguliere obediëntie per 'nationaal' territorium mogelijk, tenzij deze ermee instemt om dit territorium met een andere, eveneens reguliere obediëntie te delen. Deze uitzondering op de regel is bijvoorbeeld in de Verenigde Staten van belang, waar de Grand Lodges per staat zo de mogelijkheid hebben om het parallel circuit van de reguliere Prince Hall Grootloges te erkennen. 
Aangezien het water tussen de GLNF en haar afscheuring, de Grande Loge de l'Alliance de France - lid van de Confederatie - te diep is, lijkt het onwaarschijnlijk dat de GLNF haar territorium zal willen delen. De GLNF is alvast tevreden, en postte deze verklaring meteen op twitter

maandag 28 juli 2014

Salvator Allende

Salvador Allende, de Chileense president die omkwam bij de staatsgreep van Pinochet op 11 september 1973, heeft sinds enige tijd een gedenkteken op de ULB-campus Solbosch. Passer en winkelhaak zijn prominent aanwezig op het revers. Alleen is het vrij ironisch dat het standbeeld van de linkse Allende vlak aan een bankkantoor staat. 

woensdag 16 juli 2014

GLNF opnieuw erkend

Ik loop achter met groot nieuws... Sinds enkele weken beschikt de Franse vrijmetselarij opnieuw over een internationaal erkende grootloge. Even het geheugen opfrissen. De reguliere Grande Loge nationale française had het de afgelopen jaren nogal erg bont gemaakt wat betreft publieke en politieke profilering. Dit had als resultaat dat de United Grand Lodge of England in september 2012 haar erkenning van de GLNF introk. Eerder had onder meer al de Belgische reguliere grootloge RGLB hetzelfde gedaan. Binnen de GLNF begon het toen pas echt goed te rommelen. Ongeveer een derde van haar leden verliet de koepel in 2012 en vonden onderdak in de nieuwe Obediëntie van de Grande Loge d'Alliance maçonnique de France (GLAMF), goed voor 14.000 leden. Daarnaast waren er nog een viertal andere Franse Obediënties die zichzelf als regulier beschouwden maar niet op internationale erkenning konden rekenen. Nu ja, kleine kanttekening: hoewel de GLNF niet door UGLE en RGLB werd erkend waren er nog tientallen andere reguliere koepels elders in de wereld die wel nog met haar op goede diplomatieke voet stonden. 
Deze vier of vijf Obediënties, met uitzondering van de GLNF, startten onderhandelingen om hen onder een superstructuur te brengen, de zogenaamde Confédération maçonnique de France. Doel en misschien wel enige ambitie van de CMF bestaat erin om de plaats van de GLNF als erkende reguliere grootmacht in te nemen. Frankrijk telt immers 78.000 reguliere vrijmetselaars. Dit is een enorm cijfer, en het is ondenkbaar dat de UGLE binnen korte termijn niet een nieuw voorstel tot erkenning zou doen. Maar wie zou de UGLE dan prefereren? De CMF? Of dan toch weer de GLNF? Of beiden? 
Achter de schermen deed de maçonnieke diplomatie haar werk. Vooral de reguliere Obediënties van het Europees vasteland - België, Duitsland, Oostenrijk, Zwitserland en Nederland - waren hierin bedrijvig. Vóór het einde van 2014 moest en zou er een oplossing uit de bus komen. Die oplossing kwam er nog sneller dan verwacht. In april verkondigden de Amerikaanse (reguliere) Grootloges dat de feitelijke aanleiding tot de schorsing van de GLNF, in hun ogen, was opgelost. Op 6 mei zette de Grootloge van New York een verdere stap door de aanhalen van de vriendschapsbanden met de GLNF formeel aan te kondigen. En dan ging het snel. Op 2 juni maakte een mail van één van de Grootofficieren van de UGLE, gericht aan aan de deelnemers van de naderende algemene vergadering van 11 juni, dat de formele erkenning van de GLNF op de agenda stond, 'en dat er weinig twijfel over bestaat dat dit punt met meerderheid zal worden goedgekeurd.' Op 5 juni gaat de Grootloge van Ierland over tot erkenning, op 11 juni - zoals verwacht - de UGLE, en op 12 juni de Grootloge van Schotland. Die dag volgde een officiële bekendmaking. Op Twitter kon de GLNF haar tevredenheid niet onder stoelen of banken steken.
Voor de CMF was dit minder goed nieuws. Van de oorspronkelijke vijf partners blijven er nog twee over. De grootsten, weliswaar: de 33.000 man tellende Grootloge van Frankrijk (GLDF) en de GLAMF. Op de algemene vergadering van de GLDF, gehouden op 13 juni, stemde trouwens 78% van de aanwezigen voor verdere uitbouw van de Confederatie. Voorlopig kijken de andere Europese reguliere grootmachten de kat nog even uit de boom...

woensdag 25 juni 2014

Vrijmetselarij in Frankrijk: actuele cijfers.

De alwetende François Koch poste op 19 juni op zijn Lumière-blog een totaalbeeld van de Franse vrijmetselarij. Alle cijfers zijn afkomstig van de koepels zelf. In welke mate de cijfers waarachtig zijn is een andere zaak. Rekening houdend met dubbele lidmaatschappen en afrondingen zal het totaalcijfer waarschijnlijk lager zijn dan de voorgestelde 175.000. Op een termijn van 5 jaar is dit een opmerkelijke stijging van 9%. Maar opgepast: sommige koepels zijn nagenoeg stabiel gebleven, zoals de Loge nationale française en het Grootoosten van Frankrijk, deze laatste met een stijging van 1,6%, terwijl de Grande Loge Mixte de France spectaculair toegenomen is met maar liefst 49%. Daartegenover staat de virtuele ineenstorting van de (voormalig) reguliere Grande Loge nationale française met een terugval van 39%. Dit is te wijten aan de paleisintriges bij de GLNF, resulterend in het verlies van de internationale reguliere erkenning door de United Grand Lodge of England. De andere percentages zijn eveneens opmerkelijk: Grootloge van Frankrijk (regulier) + 11,3%; Droit Humain + 7,6%; Vrouwengrootloge + 9,4%; Grande Loge traditionelle et symbolique Opéra (regulier) + 17,5%; Grande Loge mixte universelle - 3,4% en Vrouwengrootloge van Memphis-Misraïm + 8,3%. 
Wat zegt dit? Dat enerzijds de ineenstorting van de GLNF geen terugval van de Franse reguliere vrijmetselarij betekende: de broeders hebben zich gewoon bij werkplaatsen van andere reguliere koepels aangesloten. Zowel de Franse Grootloge als de 'Opera'-Grootloge en de LNF zijn aangesloten bij de reguliere maar (nog) niet internationaal erkende Confédération Maçonnique de France. Anderzijds zijn het vooral de gemengde of feminiene vrijmetselaarskoepels die het sterkst groeien. Kleine, niet onbelangrijke kanttekening: met uitzondering van de reguliere koepels zijn alle adogmatische koepels gemengd, met uitzondering van de Vrouwengrootloges. Is dit een trend die ook naar België zal overwaaien?
Hier volgt de volledige lijst:
  1. Grootoosten van Frankrijk (GODF): 50.000 broeders, 1300 zusters.
  2. Grootloge van Frankrijk (GLDF) (regulier, lid van de Confédération Maçonnique de France): 33.000 broeders.
  3. Grande Loge nationale française (GLNF) (regulier, was tot 2013 als enige door de United Grand Logde of England erkend): 25.500 broeders.
  4. Franse Federatie van Le Droit Humain (DH): 11.390 zusters, 5610 broeders, totaal van 17.000 leden
  5. Grande Loge de l’Alliance maçonnique française (GLAMF) (regulier, ontstaan in 2012 uit een scheuring met de GLNF): 14.700 broeders
  6. Vrouwengrootloge van Frankrijk: 14.000 zusters
  7. Grande Loge mixte de France (GLMF): 2.200 zusters, 2.700 broeders.
  8. Grande Loge traditionnelle symbolique Opéra (GLTSO) (regulier, lid van de CMF): 4.700 broeders.
  9. Grande Loge européenne de la Fraternité universelle (GLEFU): 560 zusters, 1840 broeders, totaal 2.400 leden.
  10. Grande Loge mixte universelle (GLMU): 730 zusters, 670 broeders, totaal 1.400 leden. 
  11. Grande Loge féminine de Memphis-Misraïm (GLFMM): 1.300 zusters
  12. Ordre initiatique de l’Art royal (OITAR) : 600 zusters, 600 broeders.
  13. Grande Loge traditionnelle (et moderne) de France (GLTF) (regulier): 1.100 broeders.
  14. Grand Prieuré des Gaules (GPDG) (regulier, met nadruk op de riddergraden): 1.000 broeders.
  15. Grande Loge des cultures et des spiritualités (GLCS): 300 zusters, 600 broeders.
  16. Grande Loge symbolique de France (GLSF): 260 zusters, 290 broeders, totaal 550 leden.
  17. Grande Loge française de Memphis-Misraïm (GLFrMM): 125 zusters, 375 broeders.
  18. Loge nationale française (LNF) (regulier en lid van CMF): 350 broeders.
  19. Grande Loge indépendante de France (GLIF): 300 broeders.
  20. Grande Loge initiatique souveraine des rites unis (GLSRU): 125 zusters, 155 broeders, totaal 280 leden.
  21. Grand Orient traditionnel de Méditerranée (GOTM): 60 zusters, 130 broeders.
  22. Grande Loge nationale indépendante et régulière pour la France, les DOM et les TOM (GLNR) (regulier): 100 broeders.

dinsdag 24 juni 2014

open deur Fides et Amor

De Gentse reguliere werkplaats Fides et Amor - gevestigd in de Grondwetlaan in Sint-Amandsberg - houdt morgenavond 25 juni open deur. Het evenement stond gisteren uitvoerig aangekondigd in Het Nieuwsblad. Hiermee zet Fides et Amor de trend verder die vanuit de Nederlandse reguliere vrijmetselarij is komen overwaaien. Daar zijn dit soort open deurmomenten vrij courant. In eigen land deden Mechelen en Leuven het al voor. Het illustreert de toenemende openheid waarmee vooral de reguliere vrijmetselarij in België optreedt. Het artikel eindigt vrij verrassend met zelfs het geven van het juiste adres. Ik wacht alvast het moment af waarop een grote adogmatische werkplaats - onder GOB, GLB of DH - eveneens zo een informatieavond zal inrichten. 

dinsdag 17 juni 2014

In De Financieel-Economische Tijd van 2 september 1995 schreef Jef Abbeel een bijzonder uitvoerig artikel over de meest actuele literatuur over vrijmetselarij in Vlaanderen. Alle bekende namen en titels passeerden de revue: van pater Dierickx tot Apostel. Interessant hierbij was dat de samensteller ook al over de grenzen keek, naar John Hamill bijvoorbeeld. Maar hij had ook David Stevenson (The Origins of Freemasonry) en Margaret Jacob (The Radical Enlightenment) kunnen vernoemen. Hieronder volgt het hele artikel. 



Vrijmetselarij: het einde van de mythes.

In 1967 schreef de jezuïet Michel Dierickx het boek De vrijmetselarij, de grote onbekende. Iedereen kende Dierickx toen als de samensteller van de brave Historia-reeks, die ruim drie decennia van vader op zoon en van moeder op dochter gebruikt werd in de meeste middelbare scholen. In die jaren was het voor velen niet evident dat een boek over de loge geschreven werd door iemand uit het katholieke kamp. Hoewel: zijn orde-genoot Louis Van Bladel was toch ook één van onze Marx-specialisten. Het kon dus wel. Toch duurde het twintig jaar eer er nieuwe populaire literatuur over de vrijmetselarij verscheen. Nu lijken de persen niet meer te stoppen. Dierickx zorgde in alle geval voor een betrouwbaar historisch overzicht van een organisatie die toen haar 250 jaar bestond, ondanks kerkelijke veroordelingen in 1738, 1751, 1838 en 1917.

De schrijver had goede contacten met het Grootoosten der Nederlanden. Eigenlijk was hij het niet eens met de kerkelijke uitspraken: hij vond dat deze banvloeken enkel konden slaan op de afgescheurde, antikerkelijke verenigingen, die zich met de politiek bemoeiden, zoals bijvoorbeeld het Grootoosten van België deed vanaf het midden van vorige eeuw, o.l.v. ULB-stichter Théodore Verhaegen. Dierickx kwam ruim een kwarteeuw geleden tot de conclusie dat de reguliere loge de Kerk en het burgerlijk gezag niet bestrijdt. Die loge telde (wereldwijd) 6 miljoen leden, terwijl de afgescheurden slechts met 60.000 waren. Toch duurde het nog tot 1983-1986 voordat de Kerk haar standpunt aanpaste: sindsdien kunnen katholieken zonder gewetensproblemen toetreden tot de reguliere loges, en dit gebeurt ook in toenemende mate.

Had Dierickx (bijna) alles gezegd? Er volgde in Vlaanderen in ieder geval een relatieve stilte van 21 jaar, als we enkele brochures, artikelen in de gespecialiseerde vakliteratuur en het Encyclopedisch Woordenboek van de Belgische en Nederlandse vrijdenkers (H. Dethier e.a., 1979/1982) buiten beschouwing mogen laten. Het boek van Dierickx werd in bijna alle bibliografieën geciteerd, maar toch werd het geen bestseller: voor de katholieken kwam het kennelijk nog wat vroeg en bij vele vrijzinnigen was er ook nog niet zoveel belangstelling voor een publicatie uit het andere kamp.
Pas vanaf 1988 werd er veel gepubliceerd. En aan deze schrijfvloed is tot nu toe geen einde gekomen. Mogelijk komt dit overzicht dus nóg te vroeg, want er is minstens nog één boek op komst, van Fons Roeck. Er is ook een lezerspubliek voor, want menige titel is al uitverkocht.

We bespreken de bekendste titels, grotendeels in chronologische volgorde. We beginnen dus met Michel Huysseune Vrijmetselarij. Mythe en realiteit (2). Hij besteedt veel aandacht aan de complexe geschiedenis en aan de interne verscheidenheid. De mythevorming rond de vrijmetselarij schrijft hij toe aan haar streven om bewust een uiterst discreet bestaan te leiden. Hij laat Belgische vrijmetselaars persoonlijk getuigen over hun organisatie, over de rol die ze voor hen speelt als ontmoetingsplaats, als half-godsdienstige sociëteit, als elitaire club van vrije mannen (of vrouwen ) of als lobby voor vrijzinnige doelstellingen. Ook de relatie met de Kerk en met de liberale en de socialistische partij komen ter sprake. Vreemd is wel dat Huysseune nergens verwijst naar Dierickx, ook niet in zijn literatuurlijst, die voor de rest wel voorzien is van goede toelichtingen.

De stroom literatuur werd pas echt op gang gebracht door de succesrijke boeken van Piet van Brabant, De Vrijmetselaars (3) en Lexicon van de loge (4). De vraag naar het eerste werk was zo groot, dat het in 1990 vier keer gedrukt werd. Toch is het boek monotoon van layout; het bevat geen namenlijsten, geen index. Journalist en voormalig politiek commentator Van Brabant was medestichter van de Reguliere Grootloge van België (1979), de enige die internationaal erkend wordt. In ons landje is ze de kleinste groep, maar wereldwijd de talrijkste met 93 procent van alle leden.

Van Brabant probeert een ruim publiek te informeren en tegelijk vele nog bestaande vooroordelen weg te werken. Hij leg uit wat het verschil is tussen geheim (wat de orde niet mag zijn) en erg discreet (wat ze wel beoogt) hoe iemand lid kan worden, wat de betekenis is van de bijbel en m.n. van het Evangelie van Johannes, wat begrippen zoals landmerken, opperbouwmeester, inkeer, vijfhoekige ster betekenen en wat de gereedschappen zoals de winkelhaak, waterpas, hamer, passer, schietlood enz. symboliseren.

Je treft ook een aantal persoonsnamen aan, zoals Hiram-Abif, volgens het Oude Testament een wijze koperslager uit Tyrus (p. 93 ), koning Leopold I, Theodore Verhaegen (de fatale vermenger van vrijmetselarij en politiek, p. 112 ). In de niet zo overzichtelijke historische passages lees je ook Franse Revolutie vaak ten onrechte aan de vrijmetselarij toegeschreven wordt en dat ze helaas grote ravage aangericht heeft in de maçonnieke wereld. Je kan er ook de geschiedenis van de Belgische loges uit distilleren en vernemen dat het vrijzinnige en antiklerikale Grootoosten van België (GOB) met ruim 80 loges en 8.000 leden de grootste en bekendste is en ook nu nog invloed tracht uit te oefenen op de politieke besluitvorming (p. 128 - 129).

De auteur eindigt met de adressen van de verschillende loges (in Brussel), de 33 (!) graden in de AASR (Aloude en Aangenomen Schotse Ritus), de vereiste kwaliteiten om lid te worden, de constitutie van de Reguliere Grootloge, de morele voorschriften, gedichten van o.a. de Engelse imperialist Rudyard Kipling en een bibliografie.

Een register ontbreekt helaas. In de selectieve bibliografie missen we bovengenoemd werk van Huysseune (2) en (vooral ) de knappe en stevige dictionaires van Ligou en Faucher ( 5 a + b ).
Ofschoon deze laatste lexica meer een panorama zijn van de vrijmetselarij (a) en van de vrijmetselaars (b) buiten België en m.n. in Frankrijk, maken ze zon sterke indruk en hebben ze zoveel kwaliteiten, dat we niet kunnen nalaten ze hierbij te signaleren. Gelukkig heeft Piet van Brabant zelf ook een lexicon (4) geredigeerd, dat minder omvangrijk, maar ook internationaal getint is en tegelijk veel aandacht schenkt aan de context in België. De ondertitel Handboek voor Vrijmetselaars sluit geen enkele belangstellende uit, maar wijst erop dat de orde zo ingewikkeld is, dat er ook in eigen kring en meer bepaald bij de jongeren een behoefte bestaat aan meer en pasklare informatie. De naar schatting 12.000 logebroeders vormen dus ook een doelgroep van deze publicatie.

Verder beoogt de samensteller met deze 450 begrippen meer openheid te creëren in een tempel die tot nu toe voor velen gesloten leek: de vervolgingen uit het verleden zijn voorbij, zich verstoppen hoeft dus niet meer. Die ruimere kennis en grotere doorzichtigheid moeten dan leiden tot meer interesse en appreciatie vanwege de medemensen. De auteur benadrukt dat clubs zoals de Rotary, Lions, Kiwanis wel door een vrijmetselaar gesticht kunnen zijn, maar verder geen uitstaans hebben met de beweging. De vrouwenloges worden niet echt erkend, maar ze zijn wel in volle expansie. In tegenstelling tot zijn eerste boek, is het tweede aantrekkelijk en tegelijk functioneel geïllustreerd. De begrippen en de gereedschappen worden hier nog eens ordelijk en uitvoeriger verklaard. Bij een volgende druk zou men o.m. ook de volgende begrippen mogen verklaren: Humanistisch Verbond, vrijdenker, vrijzinnigheid. Jammer dat er geen bibliografie bij staat en dat er in de regel niet verwezen wordt naar specifieke literatuur over een bepaald thema.

Een voorbeeld. Wanneer de auteur het thema muziek behandelt (p. 127 - 130) zou hij de geïnteresseerden kunnen attenderen op het boek van Gérard Gefen (6), dat boeiend vertelt over de harmonieuze verhoudingen tussen de muziek en de vrijmetselarij sinds de 18de eeuw. In dit goed gedocumenteerd overzicht vind je muzikale vrijmetselaars uit vooral Frankrijk, Italië, Duitsland, Oostenrijk, Rusland, Finland en de VS. Voor vader en zoon Mozart, voor Haydn, Geminiani, Liszt, Sibelius, Frederik II van Pruisen (koning-fluitist-componist), Van Campenhout (auteur van de Brabançonne) en vele anderen vormden muziek en vrijmetselarij één wereld met talrijke symbolische overeenkomsten. Dit geldt trouwens ook voor de poëzie en de filosofie. (Zowel Gefen als Van Brabant hebben hun twijfels omtrent Ludwig van Beethoven.)

Nog een voorbeeld: de relaties tussen de orde en de katholieke kerk werden grondig bestudeerd door UCL-medewerker Luc Nefontaine (7 a + b); hij schreef weliswaar vanuit de Franstalige context, maar de Vaticaanse canons 2335 uit 1917 en 1347 uit 1983 zijn wereldwijd dezelfde. Nefontaine onthoudt zich van elke vorm van polemiek en pleit voor een vreedzame en serene coëxistentie tussen de kerk en de logebroeders. Leo Apostel (11, p. 53 ) prijst hem als een objectief katholiek historicus.

De boeiendste studie is die van de Brugse industrieel Andries van den Abeele (8). Hij putte zijn informatie uit vele bronnen: de literatuurlijst beslaat tien paginas met commentaar, zodat je meteen weet welke boeken je nog moet lezen; hij voerde ook gesprekken met leden van de loge. Een overeenkomst met Dierickx is alvast dat ze beide tot de katholieke kerk behoren. Een verschilpunt ligt al minstens in hun visie op de ontstaansgeschiedenis: Dierickx meende (zoals iedereen ) dat de vrijmetselarij voortkwam uit de middeleeuwse gilden van bouwvakkers en dat ze daarvan de oude tradities, tekens en andere afspraken voortzette. Van den Abeele kon steunen op de recentere detailstudie van John Hamill (9), conservator en bibliothecaris van de grote loge in Londen.

Hamill toonde aan dat de loge niet is ontstaan uit een omgevormde gilde, maar dat ze een nieuwe vereniging was en dat de stuwende kracht wellicht niet de Schot James Anderson was, maar wel John Théophile Desaguliers (1683-1739), één van de ca. 350.000 Franse hugenoten, die na 1685 hun land moesten ontvluchten, wegens de intolerantie van Lodewijk XIV met zijn fameuze leuze Un roi, une loi, une foi. Ook Leo Apostel pleit voor Desaguliers (11, p. 48).
De volgelingen van Desaguliers ontleenden later hun vergaderritueel wel aan de oude gilden. Van Groot-Brittannië werd de loge overgeplant naar Frankrijk, en van daar naar de rest van Europa. Onze gewesten kwamen in de invloedssfeer van de Romaanse antiklerikale vleugel, die later geleidelijk atheïstisch werd. Maar voorman Verhaegen bleef kerkganger, zo lezen we bij Van Brabant (3, p. 117-118).

Volgens Van den Abeele bestaan er nu zoveel verschillende loges in ons land, dat iedereen wel ergens zijn weg kan vinden: er zijn theïsten, deïsten, atheïsten; linkse en rechtse; Vlaamsvoelende en Belgicistische; strenge en soepele; en ga zo maar door. Het geheimzinnige zit niet meer in de gebruiken en reglementen, maar in de zoektocht naar de zin van het bestaan en in de ledenlijsten; hoewel: niemand (behalve Faucher (5 b), vernoemt zoveel namen (van nog levende personen) als deze auteur. Van den Abeele’s boek is in alle geval het spannendste van heel deze serie of anders gezegd: de auteur toont aan dat men ook over dit onderwerp met gevoel en gedrevenheid kan vertellen. En menig onbevooroordeeld lezer zal pas naar het einde toe door hebben dat hier een katholiek aan het woord is, die met veel begrip en appreciatie over zijn logebroeders schrijft.

Toch volgde er een reactie op dit succesvolle boek: bij dezelfde uitgever verscheen De kinderen van de weduwe (10). De titel verwijst naar de zogenoemde moord op meester Hiram door de Onwetendheid, de Leugen en de Heerszucht. Een team vrijmetselaars noemt Van den Abeele in dit boek een redelijk goed gedocumenteerd katholiek auteur (p. 9). Zij vullen het boek van de profane schrijver aan met hun visie, vooral om de geest en de verjongende sfeer te laten aanvoelen en het klimaat te laten proeven, dimensies die bij buitenstaanders ontbreken, omdat ze vruchteloos zoeken naar datgene wat vrijmetselaars bindt (p. 11-14). In de bibliografie omschrijven ze de boeken van Dierickx, Huysseune en Van den Abeele als volgt: geschreven door niet-vrijmetselaars, met alle gebreken vandien, maar waarover profanen niet zullen struikelen. En dat moeten we bevestigen: wij zijn er inderdaad niet over gestruikeld. Het onbekende schrijverscollectief vertelt met kennis van zaken, in klare taal en met overtuiging over de geschiedenis, de evolutie en uitstraling, de relatie tot de Kerk, de toestand in de Belgische loges, de (eerste) schoolstrijd (ca. 1880), de motieven voor de geheimhouding, de rol van de vrouw; ze weerleggen ook enkele mythes over hun genootschap. Het boek heeft zowel een nuttig-informatief als een apologetisch karakter. Het is jammer dat alleen (indrukwekkende) namen van overleden vrijmetselaars genoemd worden ( p. 153 - 159 ) en dat de auteurs zelfs hun eigen naam niet vermelden. De selectieve bibliografie lijkt met enige haast samengesteld te zijn: enkele interessante titels ontbreken, van andere (b.v. Ligou, nr. 5 ) missen we hier de recentste editie.

Het zwaarste boek is dat van Leo Apostel (11), logelid van 1952 tot 1983. Ondanks het filosofische karakter, is het toch al aan zijn derde druk toe. Het is een herwerkte vertaling van een bundel lezingen, die in 1984 verscheen onder de titel Freemasonry. A philosophical essay. We wijzen even op de belangrijkste hoofdstukken: het vierde hoofdstuk, de geschiedenis van de 18de eeuw tot nu, geeft ook de houding weer tegenover de arbeidersbeweging, tegenover nationale conflicten, interculturele relaties, vrouwen en kerken. Hoofdstukvijf geeft een ontleding van de symbolen, de werkplaats (tempel) en de inwijding in de drie graden (leerling, gezel, meester). Hoofdstuk zes behandelt psychoanalyse conflict- en arbeidssociologie, structuralisme en fenomenologie: één voor één bijzonder moeilijke interpretaties van de Hiram-legende. Zevende hoofdstuk, wijsgerige verklaringen van de vrijmetselarij: na een stuk voorgeschiedenis, geeft de auteur de standpunten weer van Lessing (Verlichting), Herder (Romantiek), Fichte (Wat kan de vrijmetselarij worden en wat zou ze moeten worden?), Goethe (de koninklijke kunst), Krause (een sociologisch-speculatieve poging tot synthese van de beschouwende, activistische, rationalistische en romantische vrijmetselarij), de utopische socialisten (Proudhon), de Kantianen en Roscoe Poud. Hoofdstuk 8 behandelt de breuk tussen vrijmetselarij en wijsbegeerte in de 20ste eeuw, en hoofdstuk 9 gaat over vrijmetselarij in de toekomst: problemen, contradicties, voorstellen tot herbronning.

Apostel is hier weer wat optimistischer dan in de oorspronkelijke Engelse versie, toen hij vreesde dat de orde ten dode opgeschreven was. Nu geeft hij ze weer een kans, mits ze ijverig aan de weg timmert, zichzelf een aggiornamento oplegt, minder krampachtig-defensief reageert, rekening houdt met zijn suggesties. Enkele leunen aan bij de opvattingen van Van den Abeele.

We pikken er hier een aantal uit: geen geheime ledenlijsten, geen geheime adressen van tempels, lagere lidgelden, preciesere inwijdingscriteria, toelating van katholieken, betere vorming van de nieuwe leden, geen tussenkomsten ter bevordering van carrières, publiekelijk stellingname voor pacifisme, multiculturele samenleving, economische rechtvaardigheid en tegen apartheid, doodstraf en levenslange gevangenisstraffen. Het zal nog wel een tijdje duren vooraleer de logebroeders al deze principes overnemen: sommige botsen met de reguliere, andere met de irreguliere orde.

Interessant aan de studie van Apostel is dat hij enerzijds (na 31 jaar lidmaatschap) de loge door en door kent en er dus met kennis van zaken over kan vertellen en anderzijds zich toch gedraagt als een afstandelijk onderzoeker, die, zonder opdringerig te zijn, zijn houding tegenover en zijn adviezen aan de orde in goed verstaanbare taal formuleert.

Apostel verstrekt relatief weinig feitenmateriaal: daarvoor moeten we dus bij Van Brabant, Van den Abeele of de reactie daarop zijn. Apostel beperkt zich verder tot drie graden (i.p.v. 33 ) en hij maakt geen onderscheid tussen regulier en niet-erkend. Een geordende bibliografie ontbreekt helaas: je kan wel wat titels bijeensprokkelen in de vele voetnoten.

Het boek van Karel Poma (12) weegt wat lichter. Poma beschouwt de (liberale) vrijmetselaars niet enkel als de stichters van zijn partij, maar ook als redders van de democratie. Hij noemt grote namen uit het (recente) verleden, de voor- en tegenstanders van de loge binnen het koningshuis, maar we missen de namen van de huidige bewakers van ons democratisch erfgoed. En wie uit de ondertitel (Een politieke benadering) meent te mogen afleiden dat Poma zal antwoorden op de vraag of de logebroeders de politieke macht al dan niet naar zich toe proberen te halen, wordt helaas niets wijzer. Voor de rest is de stijl van Poma direct, kort, krachtig, apologetisch, soms offensief.

We sluiten onze selectie af met het prachtig geïllustreerde album van Erwin Garden, Piet van Brabant e.a.: we appreciëren het vooral omwille van de unieke hoeveelheid didactisch materiaal, nl. ruim honderd fotos. Bovendien geven de samenstellers een heldere kijk op de activiteiten en de organisatie van de Belgische loge(s), enkele gegevens over de initiatie en over de hogere graden, een beeld van de toestand in andere landen en de relaties van de orde tot de buitenwereld, o.m. tot de katholieke kerk. Met hun klare uiteenzetting en met hun rijke collectie beeldmateriaal richten ze zich zowel tot de leken als tot hun ordebroeders.

Samenvattend kunnen we concluderen dat Andries van den Abeele, Piet Van Brabant en Erwin Garden voor de meest informatieve en de meest toegankelijke geschriften gezorgd hebben. En met de zopas overleden Leo Apostel kunnen we stellen dat er nog een lange weg afgelegd moet worden eer alle mensen broeders zullen zijn. We willen deze bijdrage aan hem opdragen.

(1) Michel DIERICKX,De vrijmetselarij, de grote onbekende, 1717-1967. Een poging tot inzicht en waardering Antwerpen, De Nederlandsche Boekhandel, 1967 (1ste druk), 1972 (2de druk), 264 blz. (uitverkocht)
(2) Michel HUYSSEUNE, Vrijmetselarij. Mythe en realiteit Berchem, EPO, 1988, 216 p.; 698 fr. (uitverkocht)
(3) Piet VAN BRABANT, De Vrijmetselaars, Antwerpen, Hadewijch, 1990 (1 ste druk),1992 (6de druk), 152 blz., 595 fr.
(4) Piet VAN BRABANT, Lexicon van de loge. Handboek voor Vrijmetselaars, Antwerpen, Hadewijch, 1993, 207 blz., 609 fr.
(5a) Daniel LIGOU, Dictionnaire de la franc-maçonnerie, Paris, Presses Universitaires de France, 1991
(5b) Jean-André FAUCHER, Dictionnaire historique des francs-maçons, Paris, Perrin, 1988
(6) Gérard GEFEN, Les musiciens et la franc-maçonnerie , Paris, Librairie Artheme Fayard, 1994, 232 p., 125 Fr.fr.
(7) Luc NEFONTAINE, (a) Eglise et franc-maçonnerie, Paris, Editions du Chalet, 1991, 160 p., 89 Fr. fr.
(b) La franc-maçonnerie , Paris, Editions du Cerf, 1990
(8) Andries VAN DEN ABEELE, De kinderen van Hiram. Vrijmetselaars en vrijmetselarij , Brussel, Roularta, 1991, 319 p., 750 fr. (uitverkocht)
(9) John HAMILL, The Craft. A history of English Freemasonry, London, Crucible, 1986
(10) (Trigonum Coronatum), De kinderen van de weduwe. Vrijmetselaars over vrijmetselarij, Brussel, Roularta, 1992, 246 p., 645 fr.
(11) Leo APOSTEL, Vrijmetselarij. Een wijsgerige benadering, Antwerpen, Hadewijch, 1992 (1ste druk), 1995 (3de druk), 284 p., 890 fr.
(12) Karel POMA, Actie Vrijmetselaren. Een politieke benadering van de moderne vrijmetselarij Brussel, Roularta, 1995, 115 p., 695 fr.
(13) Erwin Piet VAN BRABANT e.a., Vrijmetselarij in woord en beeld, Antwerpen, Parsifal, 1994, 270 p., 990 fr.



Copyright De Tijd

maandag 16 juni 2014

Het Licht van Orion

Op donderdag 26 juni, om 19u30, wordt in het Tongerse café Au Phare de dichtbundel Het Licht van Orion voorgesteld. De auteurs ervan zijn Jo Gilissen en Pim Lakay, beiden lid van de Hasseltse GLB-werkplaats La Tolérance. Het boek, samengesteld uit 50 - al dan niet maçonniek-geïnspireerde - gedichten zal te koop zijn aan 10 euro, ook in de Tongerse boekhandels. Met beide auteurs had Het Belang van Limburg een interview in de editie van vrijdag 13 juni 2014. Opmerkelijk in dit artikel is dit fragment:

"Het idee is ontstaan na een sketch over de veldslag van Ambiorix, die we samen in het Teungers opgevoerd hebben in het vrijmetselaarsatelier La Tolérance in Hasselt, afdeling van de Grootloge van België", vertellen de poëten. "Mijn overleden vrouw heeft indertijd vele gedichten geschreven. Ik ben er nooit in geslaagd want iets met twaalf strofen is veel te lang", vertelt Jo die de dichtbundel gebruikte om zijn frustraties van het ouder worden weg te schrijven. "Ik wil de ideeën laten zien waartoe vrijdenken leidt", vult Pim aan. "Poëzie is de muziek van de literatuur." De rode draad in de dichtbundel is de vrijmetselarij en het vrijdenken."

Vooral de verwijzing naar de 'sketch' is interessant. Het is weinig geweten dat sommige werkplaatsen, na afloop van de zitting of tussen de gangen van een tafelzitting door, de leden de kans bieden om voor wat entertainment te zorgen. Frank De Fever bijvoorbeeld verwijst in zijn boek Waarom ik bij de loge ben naar de comboy-en-indianen-sketch die hij in zijn werkplaats opvoerde. Zonder al te veel bijval trouwens.

woensdag 4 juni 2014

Het verloren koninkrijk

Een tweetal weken geleden verscheen Het verloren koninkrijk. Het harde verzet van de Belgische orangisten tegen de revolutie, 1828-1850, het nieuwe boek van Els Witte. Op basis van het jarenlange onderzoek, onder meer in de archieven in Den Haag, en van de gesprekken die zijzelf met mij erover voerde, durf ik nu al te spreken van dit boek als haar Magnum Opus. De orangistische beweging was, onmiddellijk volgend op de Belgische onafhankelijkheid van 1830, niet te minimaliseren. Vooral in Gent stond deze sterk. De figuur van magistraat Hippolyte Metdepenningen, organistisch politicus, en grote bezieler van de werkplaats Le Septentrion, staat daarin centraal. Le Septentrion zou nog 50 jaar lang onderhevig blijven aan het Grootoosten der Nederlanden. En ook de dissidente Fédération maçonnique belge, opgericht in 1833 in het Luikse uit ongenoegen met het nieuwe Grootoosten van België, kon als organistisch worden bestempeld. Dit alles en nog veel meer is in dit boek van historica en VUB-ere-rector Witte te lezen. Een essay van haar staat op apache.be, wat onlangs ook in Ons Erfdeel verscheen. 

E. Witte, Het verloren koninkrijk. Het harde verzet van de Belgische organisten tegen de revolutie, 1828-1850. Amsterdam, De Bezige Bij, 2014, 700 p., € 39,90

dinsdag 3 juni 2014

De Graankorrel in De Zondag

De Zondag is de zondageditie van De Streekkrant en de gratis krant/reclamefolder (schrappen wat niet past) die je in het weekend bij de bakker kan gaan halen. Zo nu en dan staan er wel interessante interviews in, deze week nog met Unizo-topman Karel Van Eetvelt. Maar daar gaat het mij niet om. Wel staat er op pagina 14, onder de kop 'Wij zijn helemaal niet geheimzinnig', een gesprek met de Voorzittend Meester van De Graankorrel. Dit is een relatief nieuwe werkplaats, werkend onder de Reguliere Grootloge van België. Het is vrij typisch dat een reguliere loge zich in een grotere openheid naar de buitenwereld richt. Ook de autonome loges, al dan niet onder Lithos, doen dat trouwens meestal ook. De Graankorrel heeft ook een mooie website. Het onderstaand artikel bevat wel maar weinig opwindende info - en is geïllustreerd met een foto die totaal niets met de zaak te maken heeft.  

copyright DeZondag, 1 juni 2014

dinsdag 27 mei 2014

Seks en wiskunde

Jean Paul Van Bendegem heeft een nieuw boek uit. In Elke drie seconden gaat de VUB-professor dieper in (pun intended) op de relatie tussen wiskunde en seks. In De Standaard stond er op 15 mei een uitvoerig interview met de auteur. Meer Van Bendegem in Reyers Laat op Een (uitzending van 6 mei 2014) en in Pompidou op Klara (vanaf de 17e minuut).  


JP Van Bendegem, Elke drie seconden. Antwerpen, Houtekiet, 2014, € 18,


Seks is een glijmiddel voor wiskunde.

Mochten er Panini-stickers bestaan van professoren, dan zou logicus Jean Paul Van Bendegem (VUB) gegeerd verzamelmateriaal zijn. De sympathieke vrijmetselaar is ook buiten het auditorium enorm populair.De vrolijke atheïst (2012), een relaas van zijn leven zonder God, werd tot verbazing van vriend en vijand een bestseller.

Zijn nieuwe boek,Elke drie seconden, is een kabellift die heen en weer zoeft tussen het allerhoogste en het allerlaagste: wiskunde en seks. Gniffelend brengt de professor de toorts van de rede binnen in de donkere krochten van de begeerte. Vorige week nog bracht hij presentator Lieven

Van Gils in verlegenheid door inReyers Laat herhaaldelijk de woorden 'konijnen', 'neuken' en 'Fibonacci' te gebruiken.

Wie Elke drie seconden voor het eerst onder ogen krijgt, schrikt even: droge wiskundige vergelijkingen worden afgewisseld met afbeeldingen van naakte vrouwen.

Moet ik uw boek lezen als een alternatieve inleiding tot de wiskunde?

'Inderdaad. Voorlopig kreeg ik drie soorten reacties. Je hebt mensen voor wie de wiskunde onoverkomelijk blijft. Ze zien een formule staan en het is gebeurd: ze haken meteen af. De tweede groep snapt het niet allemaal, maar is wel gegrepen door een vorm van schoonheid. Het is zoals je staat te kijken naar een elektricien die iets komt herstellen: 'Dat zijn toch artiesten hé, die gasten'. Dat vind ik goed. De laatste groep zijn diegenen die aan de middelbare school een opleiding wiskunde hadden. Zij zijn mee.'

Beschouwt u zichzelf ook als een artiest?

'Ja. Ik hou enorm van de term 'wiskunst', zoals die door de wiskundige Simon Stevin geïntroduceerd werd. Pas later is dat 'wiskunde' geworden. Je hebt nog 'geneeskunst' naast geneeskunde, maar in feite zouden al die kundes opnieuw kunst moeten worden. Zoals in het Latijnsears, of het Griekse technè. Kunst als vaardigheid, en omgekeerd. Die werelden zijn te ver uit elkaar gegroeid.'

U wil wiskunde verbinden met seksualiteit. Waarom?

'Ik vind dat mensen het recht op correcte informatie hebben, zeker jongeren. Ik hou van wetenschappen zoals psychologie en sociologie, omdat ze onze zogenaamde 'omgangstheorieën' corrigeren: de verkeerde ideeën die we hebben. Er circuleren heel veel onjuiste verhalen,urban myths enzovoort. Neem nu het verhaaltje dat de schoenmaat representatief is voor de lengte van de penis. Ik zou zelf ook deugd gehad hebben van een boek als het mijne, dat enkele mythes de wereld uithelpt.'

U geloofde het fabeltje over die schoenmaat?

'Ja, toch wel. En als je dan toch gezegend bent met een 46, kan het maar beter waar zijn hé(lacht). Jammer, wanneer je dan toch moet ontdekken dat er geen verband is. Ik had daar toen zeker meer over willen weten. Als jonge knaap was ik alleszins wel enorm bezig met wiskunde. Dat was voor mij een veilig toevluchtsoord. Een gesloten wereld waar alles beantwoordt aan regels, waar je niet hoeft te discussiëren over goed of fout.'

U helpt ook andere mythes uit de wereld. Het verhaal over de pot met bonen bijvoorbeeld.

'Wanneer je trouwt steek je per keer dat je seks hebt een boon in een pot. Vanaf het tweede jaar moet je er elke keer één uitnemen. Je zou de pot zogezegd nooit meer leeg krijgen. Een trieste moraal is dat: het eerste jaar van je huwelijk is fantastisch, daarna is het kommer en kwel. In mijn boek bereken ik dat dan eens. Geloof me: je krijgt die pot met gemak leeg.'

Een passage die veel mensen tegen de borst zal stoten is die over partnerkeuze. In naam van de wiskunde een goed lief dumpen.

'Als je statistisch gezien de grootste kans wil hebben op de beste partner, dan kan je de volgende strategie volgen. Je stelt een bovengrens aan het totaal aantal partners, bijvoorbeeld tien. Wie willekeurig kiest, heeft 10 procent kans om de beste te nemen. Maar je kunt die kans verhogen naar 37 procent. De eerste vier laat je vallen, hoe goed ze ook zijn. Vervolgens kies je de eerste die even goed of beter is als de beste van de vorige vier. Je hoeft die strategie uiteraard niet te volgen. Maar als iemand mij vraagt of er een wiskundige strategie is om een betere partner te vinden, dan is mijn antwoord: ja.'

Nog eentje om tegen de schenen te schoppen: 'Meer seks is veiligere seks'.

'Ik hou van dat soort contra-intuïtieve stellingen. Als je ervan uitgaat dat de roekelozen de seksuele markt bepalen, dan is dat een onveilige situatie. Als je nu de voorzichtigen zou aanmanen om meer deel te nemen aan seksuele activiteiten, dan vergroot je die groep. Het aandeel van de roekelozen wordt relatief gezien dus kleiner. Bovendien hebben de voorzichtigen ook een effect op het gedrag van de roekelozen. In feite zouden die voorzichtigen een bonus moeten krijgen per gebruikt condoom dat ze binnenbrengen.(lacht)'

Vindt u dat mensen losser moeten omgaan met naaktheid en seksualiteit? Voor de oprichting van het naaktstrand in Bredene schaamde u zich destijds niet om naakt op de foto te staan.

'Onze samenleving is veel te preuts, ja. Zelf heb ik vanuit mijn protestantse opvoeding hard moeten vechten tegen die schaamte. In mijn boek heb ik die naaktfoto trouwens als achtergrond gebruikt. Maar zelf ben ik niet meteen geneigd om naar een naaktstrand te gaan. Ik hou niet zo van zand(lacht). En een rotsstrand is niet zo comfortabel. Daarnaast is er een esthetisch argument: een ouder lichaam is niet zo aangenaam meer om naar te kijken.'

U zei eens dat u een vak over wiskunde en seks zou willen. Stel dat ik decaan ben, hoe zou u me overtuigen?

(denkt na) 'Overal waar patronen te zien zijn, loont het de moeite om ze in kaart te brengen. Een ideaal instrument daarvoor is wiskunde. En in seksueel gedrag zitten patronen. Dus moet je die twee laten samenkomen. Voilà. Wiskunde en seks zijn geen aparte werelden.'

Toch gaat uw boek vooral over wiskunde. Is die seks een slimme verkoopstruc?

'Ja. Daar hoef ik niet achterbaks over te zijn. Seks is het ideale glijmiddel voor wiskunde. Als je dan toch gefascineerd raakt door de wiskunde, des te beter. Dan is mijn doel geslaagd.'

Zou u de interesse van de lezers verliezen, mocht er geen erotiek aan te pas komen?

'Daar ben ik van overtuigd, ja. Om wiskunde te doceren is er meer nodig dan uitleggen op hoeveel verschillende manieren je een das kunt knopen. Leerlingen denken dan niet:"Wauw, laat ik meteen wiskunde studeren." '

Uw boek wordt gepresenteerd als 'eenvoudig leesbaar zonder voorkennis'. Dat is nogal ­optimistisch.

'Klopt. Maar ik wil niet overkomen als een schoolmeester. Hier en daar wijs ik bij bepaalde formules hoe ik aan de cijfers kom. Dat zijn kleine hulpmiddeltjes, zonder al te belerend te zijn. Maar voor de rest kan je niet veel anders doen dan zeggen: lees het nog een keer(lacht). Voor mij zit het mooiste moment van het boek in het tweede hoofdstuk. Eerst geef ik een langdradige opsomming om daarna te zeggen dat het eigenlijk ook in een bewijs van een halve bladzijde kan. Let wel: toen ik dat bewijs voor het eerst zag, heb ik er een uur op vastgezeten.

En dan verwacht u dat de lezer meteen mee is?

'Daarom heb ik eerst die langdradige detailversie gegeven. Pas daarna komt het korte bewijs. Maar uiteraard moet ik het zelf altijd goed doorhebben. Laat ik een klassieke mop vertellen: een prof wiskunde geeft les. Bij een bepaald stap in het bewijs zegt hij: "Die stap is triviaal". Een van de studenten steekt zijn hand op en vraagt: "Waarom is dat triviaal?" De professor begint te ijsberen en denkt na. Na een kwartier antwoordt hij: "Maar natuurlijk is het triviaal"(lacht). Het kan heel lang duren vooraleer je door hebt dat iets triviaal is.'

Is dit het boek dat het cliché van de wereldvreemde professor onderuit zal halen?


'Ik denk dat het idee dat ik een rare kwiet ben al lang leeft. Als het daarbij blijft, dan heb ik daar geen last mee. Maar ik hoop toch dat ik complexe wiskundige begrippen helder kan uitleggen. Zoals in het boekDe telduivel van Hans Magnus Enzensberger. Al ambieer ik zeker niet de kwaliteit van Enzensberger.'


(Isaac Demey, Copyright De Standaard, 15 mei 2014)

vrijdag 2 mei 2014

Herdenking van de Commune van Parijs

Gisteren, 1 mei, organiseerden de Grootste Franse Obediënties een herdenkingsmoment op de Parijse begraafplaats van Père Lachaise. Daarbij werd hulde gebracht aan de vrijmetselaars-communards die in 1871 het leven lieten. In de nadagen van het revolutionair bestuur van Parijs werden meer dan 100 'communards' op Père Lachaise gefusilleerd. De herdenking wordt al enige tijd op 1 mei gehouden, en is het initiatief van het Grootoosten van Frankrijk, maar bijgetreden door de andere Obediënties. Over de rol van vrijmetselaars binnen de Commune lopen de meningen onder historici uiteen. 
Het tijdschrift Franc-Maçonnerie publiceerde alvast op haar Facebookpagina onderstaande foto. Centraal staat GODF-Grootmeester Daniel Keller. 

source: fm-mag.fr

Onder meer de plechtigheid van 1 mei 2009 is te bekijken op YouTube:

woensdag 23 april 2014

Studentikoziteit en vrijzinnigheid aan de VUB

Het Centrum voor Academische en Vrijzinnige Archieven aan de Vrije Universiteit Brussel wordt op donderdag 8 mei formeel gelanceerd. Die avond zijn er gelegenheidstoespraken van rector Paul De Knop en deMens.nu-voorzitter Sylvain Peeters. Aansluitend modereer ik een gespreksavond met Frieda Fiers (hoofd kinderdagverblijf VUB), Mark Morhaye (directeur Vrijzinnig Limburg), Gerlant Van Berlaer (kinder- en spoedarts UZ Brussel) en Philippe Vandermeer (in de jaren '80 initiatiefnemer van talloze studentikoze activiteiten) over de verbindtenis tussen het studentenleven aan de VUB en vrijzinnig-humanistische engagementen. De toegang is gratis. Meer info via info@cavavub.be 

dinsdag 8 april 2014

Getuigenissen over vrijzinnig humanisme, 10 mei 2014

Op zaterdagavond 10 mei gaat het voor een keer niet over verkiezingen of partijprogramma's gaan, ondanks de aanwezigheid van drie politici in de sofa's. Federaal Minister van Werk Monica De Coninck, Vlaams Parlementslid en gemeenschapssenator Jean-Jacques De Gucht, emerita kunsthistorica Lydia De Pauw-Deveen en UGent Vice-rector Freddy Mortier gaan het die avond hebben over hun vrijzinnig-humanistische engagementen, en welke rol deze in hun leven en werk spelen. Organisatie van het Centrum voor Academische en Vrijzinnige Archieven, Vrije Universiteit Brussel. Het aantal plaatsen is beperkt; inschrijvingen via deze link

woensdag 2 april 2014

Manuel Valls

Terwijl de Vlaamse kranten vandaag eigenlijk alleen maar aandacht hebben voor de terugkeer van Ségolène Royal in de Franse regering - de ex-partner van president François Hollande voor wie het vergeten zou zijn - heeft de om geen primeur verlegen zittende François Koch ander nieuws te melden. Op zijn blog Lumière, gekoppeld aan het Franse tijdschrift L'Express, kondigt Koch de benoeming van de nieuwe premier Manuel Valls aan als 'goed nieuws voor het Grootoosten van Frankrijk'. Valls is, volgens Koch, lid van een GODF-loge sinds 1994, maar eigenlijk komt hij al meer dan tien jaar niet meer naar de zittingen. Hij is wel steeds zijn lidgeld blijven betalen. Ook staat hij in nauw contact met Alain Bauer, voormalig Grootmeester van het GODF en voormalig adviseur van president Sarkozy. Ook de nieuwe minister van Arbeid en de behouden minister van Defensie (al op post onder Jean-Marc Ayrault) behoren tot het GODF.

woensdag 5 maart 2014

Zaterdaglezingen - vrijmetselaarsperspectieven

Het Liberaal Archief treedt in de maanden mei en juni op als gastheer voor de cyclus van 'zaterdaglezingen'. Op vier zaterdagochtenden zijn er telkens vijf of zes verschillende voordrachten van telkens een kwartier. Iedere voordracht vertrekt vanuit de vraag welke mogelijke toekomstperspectieven de vrijmetselarij heeft, met linken naar het de afgelopen honderd jaar. Het vertrekpunt is de Eerste Wereldoorlog, en daarmee sluit ook deze cyclus aan bij het ondertussen indrukwekkend geheel van de aan 14-18-gelinkte evenementen. 
De toegang is enkel voorbehouden aan vrijmetselaars - alsof 'profanen' daarvoor geen interesse zouden hebben. 



Zaterdaglezingen 1914-2014-2114 Vrijmetselaarsperspectieven

1914-2014-2114
Vrijmetselaarsperspectieven

Zaterdaglezingen 2014  voor vrijmetselaars
 Blauwe Zaal Kramersplein 23
9000 Gent
(ondergrondse parkeerplaats:
Sint-Pietersplein)

Zaterdagen
3 en 17 mei
en 14 en 28 juni 2014

Tussen 10u en 12u zijn er 6 lezingen
van elk 15 minuten. Dan volgt er een
drink en een broodje ter afsluiting.

8€ per zaterdag
(25€ voor de cyclus)
ter plaatse te betalen

graag aanmelden


Zaterdaglezingen voor Vrijmetselaars (2014)

1914-2014-2114
Vrijmetselaarsperspectieven

De VM is een symbolische traditie uit de
vroege Europese Moderniteit. Het optimisme
dat we belijden getuigt hiervan: de eenheid
van de mensheid, de verbondenheid in
verschil, de perfectibiliteit van de mens, het
zinvol werken aan zichzelf.

De Eerste Wereldoorlog, nu een eeuw geleden
gestart, moet echter gezien worden als het
einde van dat Europees optimisme. De
vooruitgangsidee, het geloof in wetenschap
en rationaliteit, de vanzelfsprekende
verbeterbaarheid van mens hebben sinds die
eerste en de tweede wereldbrand flinke averij
opgelopen.

Zijn er lessen te trekken uit de gebeurtenissen
van de
laatste 100 jaar?

Hoe zullen wij de
VM in de volgende eeuw
invullen? Wat met vooruitgang? Wat met de
universaliteit van de maconnieke waarden?
Zijn rituaal en symboliek een garantie zijn voor
universaliteit?

Terugblikkend op de afgelopen eeuw willen
we vooruitkijken naar de
VM van de volgende
100 jaar en zien welke perspectieven ze
biedt.

Programma
3 mei 2014

Het vooruitgangsdenken in de VM is nauwelijks
aangetast door the”age of catastrophe”

Geschiedenis en toekomst: gezien vanuit de oude
tijden.

Toekomst van de VM:perspectief vanuit het GOB

Intermezzo

De geneeskunde van de toekomst

Toekomst van de VM: perspectief vanuit het GOL

Militaire loges – bestaan ze nog?

17 mei 2014


Het maconniek instituut 1914-2014

Van wargames naar human ways

Intermezzo

Ch. als broeder

VM en vrede

Ik erken U als zodanig:
oude barrières en nieuwe perspectieven

14 juni 2014


VM op de Britse begraafplaatsen en monumenten

Toekomst van de VM: perspectief van de VGLB

Het verdriet van de maçons

Intermezzo

L’avenir de la FM: perspectives selon le DH

Toekomst van de VM: perspectief vanuit de GLB

De wereld redden



28 juni 2014


Oorlogsspoezie: ook een visie op de toekomst?

De mens wordt 130 jaar, de vrijmetselaar ook

Een Vrijmetselaarsvisie op wetenschap en
waardencreatie: het individu/maatschappij als
actief/lijdend voorwerp

Evolutie van de communicatievormen binnen de VM

Is Broederschap/Solidariteit nog actueel in 2014?

Afsluiter 2014


Elbow Grease