Goris beheert als algemeen directeur van het Gemeenschapsonderwijs Brussel meer dan vijftig scholen, goed voor 14.000 leerlingen. En dat is gerekend zonder het volwassenonderwijs en deeltijds kunstonderwijs. GO-Brussel is niet alleen de grootste scholengroep van het GO!, maar ook de grootste inrichtende macht tout court in Nederlandstalig Brussel.
Daarnaast is Goris voorzitter van de coördinatieraad van algemeen directeurs van de scholengroepen. “Ik heb op het kabinet van Luc Van den Bossche (SP.A) nog mee het decreet geschreven over het gemeenschapsonderwijs dat het GO heeft georganiseerd in scholengroepen. Daarna, in 1999, heb ik in Brussel deze scholengroep opgericht. We hebben hier heel wat kennis opgebouwd die we graag doorgeven.”
“Vroeger vond men dat de schooldirecteur een manager moest zijn. Daar ben ik van afgestapt. Een schooldirecteur moet zich met de kerntaken bezighouden, de leraars aansturen, het contact met de ouders verzorgen, de pedagogie bewaken. De scholengroep kan zich dan met infrastructuur en administratie bezighouden.”
Over twee jaar wordt u 65. Lang werken is uitzonderlijk in het onderwijs.
Jacky Goris: “Ik voel me goed. Dit is ook een beetje mijn kind. Dan is het moeilijk om er afscheid van te nemen.”
“Maar ik begrijp volledig dat het voor leerkrachten die dag in dag uit voor een klas staan niet altijd makkelijk is. Wat ik doe vergt misschien heel wat denkwerk, en gaat met veel verantwoordelijkheid gepaard, maar het is fysiek niet zo slopend.”
Is het onderscheid tussen de verschillende netten – katholiek, gemeentelijk en gemeenschap – houdbaar? Er is in Brussel niet zozeer concurrentie tussen levensbeschouwingen, maar tussen witte en zwarte scholen.
Goris: “Laat ik daar filosofisch op antwoorden. Er is het ideaal, de openbare eenheidsschool, en de realiteit. Dat nooit te bereiken ideaal moet de inspiratie vormen om de huidige werking te verbeteren.”
“Wij worden geconfronteerd met de absolute keuzevrijheid van de ouders. Toen het Schoolpact er kwam in de jaren 1950, ging het om de vrijheid om scholen op te richten. Nu is daar de onderwijsvrijheid bij gekomen: de ouders mogen de school kiezen die ze willen.”
“Dat leidt in een stad als Brussel tot nogal wat problemen. We zien zwarte en witte scholen. En dat is een zich versterkend fenomeen. De concurrentie tussen de netten maakt een evenwichtige spreiding moeilijk.”
“Er is nooit een spreidingsbeleid geweest, zoals dat in Nederland wel bestaat. Daar zijn kinderen uit de migratie in scholen geplaatst zodat de diversiteit gegarandeerd was en er geen getto’s ontstonden.”
Maar intussen proberen jullie zelf ook marktaandeel te winnen in Brussel.
Goris: “Dat is niet per se zo. We hebben in Brussel als GO al het grootste marktaandeel van Vlaanderen. Samen met het gemeentelijk onderwijs zitten we boven de vijftig procent. Officieel en katholiek houden elkaar in evenwicht. Dat maakt het samenwerken in Brussel makkelijker. Dat, en het feit dat we samen in bad zitten. We worden met dezelfde problemen geconfronteerd.”
“Het klopt dat we heel wat scholen aan het oprichten zijn. Maar de reden is niet het vergroten van het marktaandeel. We doen dat omdat er enorme noden zijn. Als er een vraag is, moet er aanbod zijn.”
En toch. In de Moutstraat, waar met Mabo al een populaire secundaire school is, richtten jullie, tegen de stroom in, een eigen secundaire school op.
Goris: “Dat is een persoonlijk verhaal. In 1988 werd ik directeur van het atheneum van Schaarbeek. De jaren 1980 waren een dieptepunt voor het Nederlandstalig onderwijs in Brussel. Het atheneum van Oudergem verdween, het ooit zo prestigieuze atheneum van Brussel zat bijna zonder leerlingen en werd opgeslorpt door dat van Schaarbeek. Ik heb met spijt in het hart na twee jaar de school in de Moutstraat moeten sluiten. Ik heb dat nooit kunnen verkroppen. Voor mijn pensioen moest en zou ik het atheneum van Brussel terug openen.”
Begrijpt u hoe dit allemaal zo snel is kunnen keren? Vroeger was het vechten voor elke leerling. Vandaag moeten veel scholen kinderen weigeren.
Goris: “Het is een merkwaardige evolutie. Toen ik in Brussel begon waren er tweehonderd leerlingen in het atheneum van Etterbeek, nu bijna duizend.”
“De stijging heeft klaarblijkelijk te maken met kwaliteit van het Nederlandstalige onderwijs en de mindere van het Franstalig onderwijs. En ik spreek er mij niet over uit of dat nu perceptie is, of realiteit.”
Sommigen vragen zich af of er wel zoveel scholen moeten bij komen. Er is een onvoldoende kritische massa aan Nederlandstaligen om het klasniveau op peil te houden, is de redenering.
Goris: “Als Brusselse ouders Nederlandstalig onderwijs willen voor hun kinderen, zijn we verplicht om dat aan te bieden. Het is een grondwettelijk recht voor de ouders. En de instructie- en doeltaal in onze scholen is Nederlands. Wat is dan het probleem?”
Intussen moeten de anderstalige ouders met kinderen in het Nederlandstalig basisonderwijs een taaltest afleggen om voorrang te krijgen voor hun kinderen in het secundair.
Goris: “Dat is onzin. Eigenlijk geeft het Nederlandstalig onderwijs zichzelf hiermee een brevet van onvermogen. De kinderen volgen al negen jaar les in het Nederlandstalig onderwijs, en moeten dan nog eens bewijzen dat ze Nederlandstalig zijn.”
Voelt u in Vlaanderen begrip voor de moeilijke onderwijs-situatie in Brussel?
Goris: “Moet ik daar op antwoorden? (Stilte) Dat begrip is er niet altijd. Als ik nationalist zou zijn, wat ik voor het goede begrip niet ben, dan zou ik juist de omgekeerde redenering hanteren. Ik zou het Nederlandstalig onderwijs in Brussel koesteren.”
“Maar jezelf afsluiten voor de meertalige stad? Dat begrijp ik niet. Dat is zo retrograde. We weten allemaal dat de toekomst in de steden ligt. Brussel is een laboratorium. En ik wil gerust toegeven dat het hier niet altijd makkelijk is. Maar wat wij nu in het Brussels onderwijs doen, kunnen we over tien jaar gaan uitleggen in Aalst en Mechelen.”
Over een Brussels curriculum horen we niet zoveel meer.
Goris: “Ik ben daar ook fel tegen gekant. De eindtermen in Vlaanderen en Brussel moeten dezelfde zijn. Ik zou zelfs meer zeggen: we moeten onze eindtermen nog strenger bewaken. En zeker de lat niet naar beneden halen. Wie bedenkt nu zoiets?”
Op gevaar af dat nog meer leerlingen afhaken.
Goris: “‘Als het volk geen visioen heeft, verwildert het’. Ik geloof dat dat citaat uit ‘Spreuken’ komt.”
Over het Oude Testament gesproken. U bent een bekend logebroeder. Heeft dat een rol gespeeld in uw carrière?
Goris: “Integendeel. Het heeft me problemen opgeleverd. Sommigen denken nog altijd dat vrijmetselaars er duistere machinaties op nahouden. Wat natuurlijk niet klopt. De vrijmetselarij geeft me via bepaalde rituelen zin aan mijn bestaan. Met mijn werk heeft dat niets te maken.”
Men zou het ook positief kunnen bekijken. Het zou kunnen verklaren waarom u in de maakbaarheid van de samenleving gelooft.
Goris: “Natuurlijk. Maar daar hoeft men geen vrijmetselaar voor te zijn. Dat is meer het kenmerk van een humanist. De maakbaarheid van de samenleving vindt zijn wortels in de tekst Over de waardigheid van de mens van Pico della Mirandola, een vijftiende-eeuwse filosoof.”
“Je moet daarin blijven geloven, zelfs tegen beter weten in. Zelfs als de teleurstellingen zich hebben opgestapeld. Het zijn mijn broeders en zusters die mij daar telkens weer aan herinneren.”
Het heeft me altijd verbaasd dat sommige logebroeders, die ooit het katholiek geloof bestreden, nu de islam omarmen. Philippe Moureaux bijvoorbeeld.
Goris: “Dat is aan Nederlandstalige kant toch anders. Een hoofddoek in de Brusselse gemeenschapsscholen is onbespreekbaar, net zoals bidden of gescheiden zwemmen. De evolutieleer wordt onderwezen en wie dat niet wil, moet maar naar een ander net. Ik geef daar geen centimeter op toe.”
Het hoofddoekenverbod lag onder vuur bij het Grondwettelijk Hof.
Goris: “Het blijft overeind. Bij ons bestaat het al sinds 2000. Gelukkig maar. Iedereen mag zich kleden hoe hij of zij wil. Maar op school hoort neutraliteit. Anders is er beïnvloeding. Wie een hoofddoek draagt, beperkt de vrijheid van wie het niet draagt, zet die – rechtstreeks of onrechtstreeks – onder druk om ook een hoofddoek te dragen. Dat bleek in het atheneum van Antwerpen.” 
In de stad Brussel ontstond enkele maanden geleden heisa omdat een homo zich niet mocht outen van de directie.
Goris: “Onbegrijpelijk. Was het om een bepaald kiespubliek niet te froisseren? Zelfs het katholiek onderwijs was verbouwereerd. Dat zou hier niet mogelijk zijn. Ik heb de man trouwens voorgesteld om bij ons te komen lesgeven. Dus wie weet zien we hem in september in een van onze scholen.”