Alles over vrijmetselarij en genootschappen: geschiedenis, reviews, weblinks.

dinsdag 30 november 2010

De Nacht van de Essentie

Op zaterdag 18 december organiseert Luster, uitgever van de Essentie-reeks, de Nacht van de Essentie in het CC Knokke-Heist. Vier auteurs moeten in telkens een kleine twintig minuten de kern van hun betoog weergeven, geïllustreerd met afbeeldingen of filmmateriaal dat op groot scherm achter hun wordt geprojecteerd. Het is de bedoeling een soort van non-fictie theater te brengen. Het geheel, bestaande uit Israël-Palestina (Ludo Abicht), creativiteit (Guillaume Van der Stighelen), assisen (Walter Van Steenbrugge) en vrijmetselarij (ondergetekende) wordt gepresenteerd en becommentarieerd door VRT-journaliste Lisbeth Imbo. Meer info en tickets op de gelegenheidswebsite.

donderdag 25 november 2010

Forces occultes in Brussel

Het Joods Museum van België organiseert op dinsdag 30 november aanstaande, om 12u30, een uiteenzetting van ULB-professor Jean-Philippe Schreiber over Forces occultes. Professor Schreiber is gespecialiseerd in geschiedenis van het jodendom en de geknipte persoon om de fameuze anti-judeo-maçonnieke propagandafilm uit 1942 van commentaar te voorzien. Meer info op de website van het Museum. En voor wie er niet bij kan zijn is er nog altijd YouTube.

deel 1:

deel 2:

deel3:

deel 4:

Deel 5:

woensdag 24 november 2010

Max De Vries

Afgelopen donderdag 18 november gaf ik, op uitnodiging van het Humanistisch Verbond, een uiteenzetting over vrijmetselarij en Tweede Wereldoorlog in Sint-Truiden. Het was jaren geleden dat ik het daar nog eens over had, en ik denk dat ik mijn eigen Passer en Davidster niet meer heb opengeslagen sinds de herwerkte versie van 2005. Voor mij was het bijgevolg een prettig weerzien met het onderzoek dat mij in eerste instantie tot de vrijmetselarij heeft gebracht. Toen ik in 1998, in eerste licentie, het thema van mijn eindverhandeling moest kiezen nam ik 'vrijmetselarij' uit de lijst: ik wou absoluut iets doen over de Tweede Wereldoorlog, en dat was het enige onderwerp in aanbieding dat daarover ging. Van de Tweede Wereldoorlog was ik goed op de hoogte, maar van vrijmetselarij wist ik totaal niets. De uiteindelijke licentiaatsthesis vormde de basis van het Passer-boek, eerste editie in 2000, die voor mij de deur opende naar een FWO-aspirantschap. Wat de vrijmetselarij precies tijdens de bezettingsperiode doorstond kan in een oogopslag worden gelezen op verzet.org, met teksten gebaseerd op desbetreffend boek.
In Sint-Truiden had ik de gelegenheid, ik zou zelfs durven zeggen de eer, om Max De Vries in het publiek te ontmoeten. Max De Vries was de grote man van de Limburgse partizanen, en bezit vandaag nog steeds over zijn overtuigingen en een encyclopedische kennis. Een zeer krachtige stem en verschijning doet je vergeten dat de man bijna 97 jaar is! Zijn aanwezigheid deed wel enigszins afbreuk aan het cliché dat oude mensen, eens valavond, niet meer op straat komen. Maar als je de nazi's hebt overleefd veronderstel ik dat je je door niets meer laat afschrikken. Hoe dan ook, ik ben zeer blij dat ik hem heb mogen ontmoeten en ik maak meteen ook wat reclame voor de biografie - met bijhorende DVD - die recent door Marc Bertrants werd geschreven en door ASP (het voormalige VUBPRESS) werd uitgegeven.

dinsdag 23 november 2010

Blanke zittingen van de Franse Grande Loge Mixte Universelle

De Grande Loge Mixte Universelle, een van de vele Obediënties in Frankrijk, organiseert een eerste bijeenkomst in de reeks Les vendredis de la GLMU, die openstaat voor alle geïnteresseerden (een zogeheten 'blanke zitting' dus: samenkomst in de loge maar zonder rituaal en ook open voor niet-vrijmetselaars). Tijdens de eerste bijeenkomst op 3 december zal Michel Jarrige het hebben over de verhouding Kerk en vrijmetselarij. Jarrige is historicus en maakte zijn doctoraat over de georganiseerde antimaçonnerie in Frankrijk tijdens de 19e eeuw, en mijn eigen doctoraal onderzoek vertoont meer dan één parallel met het zijne. Ik heb hem nooit ontmoet, en nooit gehoord op een wetenschappelijke bijeenkomst, maar ken wel zijn uitstekende boeken. Ik vind het echt bijzonder jammer dat ik er waarschijnlijk niet zal geraken - mijn vrouw zou mij voor gek verklaren indien ik voor een voordracht eventjes de auto richting Parijs zou nemen. Echt jammer.

maandag 22 november 2010

Arnhemse loge op YouTube

 De Nederlandse regionale omroep Gelderland besteedt in haar programma 'Walhalla' aandacht aan spiritualiteit in de breedst mogelijke betekenis. Een van de uitzendingen behandelde de vrijmetselarij. Nu circuleren er op het internet wel meerdere filmpjes waarin een logezitting ofwel wordt nagespeeld of waarbij de camera tot aan de toegangspoort meewandelt. Maar hier laat deze werkplaats - De Oude Landmerken uit Arnhem - wel wat meer zien dan je eerst zou verwachten. Het is ondenkbaar dat zo een film in een Belgische loge zou worden opgenomen, laat staan op YouTube geplaatst.

woensdag 17 november 2010

ICHF 2011

Na een ietwat onevenwichtige eerste editie, en een beter uitgebalanseerde tweede sessie - beiden in Edinburgh, Schotland - maakt de International Conference on the History of Freemasonry (ICHF) volgend jaar de oversteek met de Atlantische Oceaan. Van 27 tot 29 mei 2011 worden waarschijnlijk een twee-driehonderdtal congresgangers verwacht in de George Washington Masonic Memorial in Alexandria, Virginia, net buiten Washington DC. Het gebouw is losjes geïnspireerd op de antieke vuurtoren van Alexandrië, Egypte, en heeft sinds 1999 in de voortuin het grootste maçonnieke symbool ter wereld liggen. Een gigantische passer en winkelhaak, van 18 meter op 21, is via google earth duidelijk herkenbaar. Het officiële programma is nog niet meegedeeld, maar in afwachting kan er al eens een kijkje op de congreswebsite worden genomen. Ondergetekende hoopt er ook dit keer weer bij te mogen zijn en is nu al op zoek naar sponsors om vlucht en hotel te kunnen bekostigen.

maandag 15 november 2010

Canonbury 2010 (1)

Canonbury Masonic Research Center is een Londense private instelling die jaarlijks een wetenschappelijk congres rond een bepaald thema, gelinkt aan vrijmetselarij, organiseert. Grote initiatiefnemer en sponsor is Spencer Compton, 7e markies van Northampton, en de facto Grootmeester van de United Grand Lodge of England tussen 2001 en 2009. Het academisch niveau van Canonbury is niet altijd even hoog geweest, maar de laatste jaren gaat het de goede kant uit, mede dank zij congresorganisator Matthew Scanlan, redacteur van het vaktijdschrift Freemason Today, die trouwens ook als Ph.D-student aan de Universiteit van Leiden is ingeschreven. Deze twaalfde editie van het Canonburycongres had antimaçonnisme als centraal vertrekpunt. Een onderwerp dat ondergetekende nauw aan het hart ligt aangezien daar eigen doctoraat over gaat – en dat tot nader orde nog altijd niet richting voltooiing gaat. In ieder geval was de aankondigingsposter voor mij zeer herkenbaar: een verkiezingsaffiche uit 1912, opgesteld door de Belgische Antivrijmetselaarsbond van Valentin Brifaut. Gek genoeg sprak op het congres zelf niemand over België, noch over die periode. Ondergetekende ging het, op verzoek van de congresorganisator, het over de gekke generaal Ludendorff hebben.

Plaats van afspraak was de Canonbury academie in een buitenwijk van Londen, op zaterdag 30 en zondag 31 oktober 2010. Zestien sprekers en een viertal keynote-speakers behandelden een breed gamma aan onderwerpen, locaties, en periodes. De vrijdagavond werd ingezet met een vertoning van Forces occultes in University College London, dat voor de rest los stond van de congresorganisatie. De berucht Vichy-propagandafilm uit 1943, waarin de Franse vrijmetselarij als complotteurs en oorlogsstokers werd uitgebeeld, was voorzien van Engelse ondertiteling afgeleverd door het intussen ter ziele gegane Center for Research into Freemasonry and Fraternalism van de Universiteit van Sheffield. Helaas was de beeldweergave beduidend minder dan de versie die ik op VHS en DVD heb – de DVD, een Franse becommentarieerde heruitgave van een paar jaar geleden, was er visueel al op achteruit gegaan. De film zelf was ook niet voor de eeuwigheid bedoeld, wat sowieso voor conservatieproblemen zorgde.

Een panel, bestaande uit Timothy Baycroft en drs. Jen Ferrar (beiden Sheffield), zorgde voor een nabespreking met als meest interessante vaststelling: de film is niet enkel tegen de vrijmetselarij gericht, maar valt zowat iedereen aan: de joden, communisten, parlementairen, liberalen, bankiers, kleine zelfstandigen, militairen, industriëlen, politici in het algemeen – zodat het voor de toenmalige toeschouwer wel heel moeilijk moet zijn geworden om bij het verhaal aansluiting te vinden.

Zaterdag 30 oktober dan. De ochtendsessie met referaat van Michael Hagemeister (Ludwig-Maximilans Universität München) over de Protocollen van de Wijzen van Zion. Niet echt nieuwe informatie, maar wel interessant om alles even op een rijtje te horen. Volgens Hagemeister is het nog steeds niet duidelijk wie precies in welke mate betrokken was bij de publicatie van het beruchte pamflet in 1905. De titel ‘Protocollen’ is trouwens misleidend: het gaat om een zogezegde uitgeschreven speech waarin onbekenden de strategie verkondigen die tot de wereldheerschappij van de joden zal leiden. Deze strategie zou uiteindelijk tot het Joodse Koninkrijk voeren, en doet daarmee denken aan teksten over de naderende komst van de Antichrist. Een van die teksten is een ‘kortverhaal’ van Vladimir Solovjov uit 1900, waar de Antichrist wordt voorgesteld als een supermens en een weldoener die met hulp van de vrijmetselaars aan de macht komt. Toevallig verwijst ook mgr. Léonard in een bijdrage in het boek Continent op drift (Hans Verboven, ed. – Pelckmans 2010) naar exact dezelfde tekst. De heerschappij van de Antichrist doet denken aan een dictatuur van het proletariaat of als Utopia, zoals dit wel vaker in de Russische literatuur wordt voorgesteld. Terug naar de Protocollen nu. Ze zijn een ‘open tekst’, wat tot groot voordeel heeft dat ieder er zijn eigen interpretatie of invulling aan kan geven. Een beetje zoals de Belgische Grondwet dus. Sergei Nilus zou aan de basis liggen van de versie die uiteindelijk werd gepubliceerd. Nilus, door Umberto Eco vermeld in De Slinger van Foucault, geloofde in de naderende terugkomst van Christus en het einde der tijden; de heerschappij van de Antichrist gaat immers deze van Christus vooraf. Bij hun publicatie kenden de Protocollen nauwelijks weerklank. Connecties met progroms werden niet gemaakt. Het succes van de Protocollen was pas na de Eerste Wereldoorlog merkbaar, en dan vooral buiten Rusland. In 1920 verwees The Times ernaar als ‘The Jewish peril’ en noemde het ‘a disturbing pamphlet that called to attention’. In de Verenigde Staten publiceerde autobouwer Henry Ford lovende kritieken. In werkelijkheid waren de protocollen een herwerking van een veel oudere tekst: Dialogue entre Machiavell et Montesquieu dans l’enfer uit de jaren 1860, een satire gericht tegen Napoleon III. Ongeveer 40% van de tekst van de protocollen is hieruit geparafraseerd. Een andere inspiratiebron vormde Biarritz van Hans Götsche alias sir John Redcliffe, handelend over een geheime bijeenkomst op het joods kerkhof van Praag. Maar wie bracht nu die bronnen bij elkaar en zorgde voor het plagiaat ervan? In de jaren 1930 werd in Bern een proces aangespannen om de echtheid van de Protocollen te onderstrepen. De grote promotor ervan, op dit proces, was de zogeheten Weltdienst van de rabiate Duitse antisemiet Ulrich Fleischhauer. De Weltdienst was een soort van antisemitisch en internationaal nieuwsagentschap met sektaire neigingen. De Gestapo vond het zaakje bijzonder verdacht. Fleischhauer stapte naar Bern met een hele trukendoos vol antisemitische stereotypen, waarmee hij feitelijk zijn eigen pleidooi sloopte. De rechtzaak besloot dat de Protocollen wel degelijk plagiaat waren, maar in hoger beroep, in 1937, werd bepaald dat de publicatie niet onder de wet van ‘onbetamelijke literatuur’ viel zodat een verbod niet kon worden afgedwongen. Sommige zagen hierin, volgens een bepaalde logica, een bevestiging van de authenticiteit. Globaal gezien was het Bern-proces een vrij dubieus gebeuren gevuld met dubieuze getuigenissen. Hoe dan ook werden in Duitsland geen herdrukken of heruitgaven van de Protocollen meer doorgevoerd na 1939. Hannah Arendt maakte later trouwens de opmerking dat er wel meer dan één overeenkomst tussen de protocollen en de strategie van het nazisme te maken was. Misschien daarom dat de nazi’s, eens beleidsmakers geworden, met dit soort dubieuze stellingen niet meer wensten geassocieerd te worden.
De paper (of toch een eerdere versie ervan) kan op deze link worden nagelezen.

zaterdag 13 november 2010

website Belgisch Museum van de Vrijmetselarij

Het Belgisch Museum van de Vrijmetselarij is, als ik mij niet vergis, einde jaren 1980 van start gegaan als een gemeenschappelijk initiatief van de vier grote irreguliere Obediënties. Het museum bevindt zich op de Lakensestraat 79, 1000 Brussel, in hetzelfde gebouw als het Grootoosten van België. Enige jaren geleden al werd het zogenaamde Hôtel Dewez, een aanpalend en geklasseerd 18e-eeuws gebouw aangekocht. Het is de bedoeling dat zowel museum als bibliotheek, archief en administratie na renovatie daar worden ondergebracht. Maar de renovatie van een beschermd monument duurt natuurlijk altijd langer dan iedereen hoopt op verwacht: je zou bij wijze van spreken nog geen nagel in de muur mogen kloppen zonder toestemming van monumentenzorg. In afwachting is er wel al een nieuwe website voor het museum. Dit is tegelijkertijd ook haar eerste, echte website. Ze is vooral interessant om de werken te volgen, en hoewel ze als tweetalig staat aangekondigd is heel wat praktische info enkel in het Frans. Als de Opperbouwmeester het belieft is de opening van het nieuwe museum gepland voor april 2011. 

vrijdag 12 november 2010

Conference: Freemasonry and Enlightenment

Op donderdag 9 en vrijdag 10 december 2010 organiseert de Interdisciplinaire Onderzoeksgroep Vrijmetselarij en het Centrum voor de Studie van de Verlichting van de Vrije Universiteit Brussel het internationaal colloquium Freemasonry and Enlightenment. Radicalism contested Het congres vindt plaats op VUB-campus Jette en de toegang bedraagt € 30 (of € 15 voor studenten). Volledig programma is terug te vinden op http://www.vub.ac.be/freemasons-and-enlightenment/; meer info bij kees.veenstra@vub.ac.be.
Worden verwacht:
The Enlightenment and Freemasonry: A Critical Enquiry, Prof. Dr. Margaret Jacob, University of California, USA;
L’illusion radicale – La 'camera obscura' des Lumières, Prof. Dr. Charles Porset, Centre National de la Recherche Scientifique, Paris, France;
Radicalisme d'origine ou malentendu fondateur? La franc-maçonnerie dans les premiers pamphlets anti-maçonniques (1738-1742), Prof. Dr. Roger Dachez, Université Paris III-Denis Diderot, France;
Russian freemasonry. A peculiar mixture of Aufklärung and Erleuchtung, Dr. Ton de Kok, University of Amsterdam, Netherlands;
Libre pensée et idée de Lumières dans la Nahdha arabe: Le cas d’Adib Ishaq (1856-1884), Prof. Dr. Abdelaziz Labib, Université de Tunis El-Manar, Tunisia;
The Radical Enlightenment's Critique of Freemasonry: from Lessing to Mirabeau, Prof. Dr. Jonathan Israel, Institute for Advanced Study, Princeton, USA;
English freemasonry during the Enlightenment: how radical, how conservative?, Prof. Dr. Cécile Revauger, Université Michel de Montaigne-Bordeaux 3, France;
Les Illuminés de Bavière, une franc-maçonnerie "radicale"?, Prof. Dr. Jean Mondot, Université Michel de Montaigne-Bordeaux 3, France;
Cosmopolitanism versus conflicting local and national identities in the Habsburg territories. Masonic networks and their political involvement under Joseph II, Dr. Tristan Coignard, Université Michel de Montaigne-Bordeaux 3, France;
Enlightenment, either way!, Drs. Gerard Bonneke, Nijmegen, Netherlands;
Radicalism and Extremism are mutually exclusive, Prof. Dr. Ludo Abicht, University of Antwerp, Belgium.

woensdag 3 november 2010

Lied over Pierre-Théodore Verhaegen


In 1857 wordt België bestuurd door een unionistische regering onder leiding van Pieter De Decker. Het is de opzet van De Decker om een compromiskoers te varen tussen katholieken en liberalen, boven alle partijpolitieke twisten heen. Maar de regering, die in 1855 is aangetreden, lijkt in zowat alle dossiers kant nog wal teraken. Eén van die dossiers behandelt de liefdadige instellingen. Lang vóór er van het OCMW sprake was kon de hulpbehoevende zich tot twee kanalen wenden: de openbare onderstand beheerd door de gemeenten of de privésector. In dit laatste geval kwam je dan bij een katholiek instituut terecht: een wees- of opvangtehuis, een onderwijsinstelling of kostschool en zo meer, vaak verbonden aan het plaatselijk klooster. Zowat ieder Vlaams dorp heeft nog wel één of meerdere restanten van die katholieke instituten op haar grondgebied staan. De Decker tracht via een wetsontwerp onder meer een algemene structuur voor zowel de openbare als de private liefdadigheidssector in het leven te roepen. Maar de liberale hardliners, met de latere regeringsleider Walthère Frère-Orban en Pierre-Théodore Verhaegen op kop, worden door dit wetsontwerp de gordijnen ingejaagd. Frère-Orban noemt het wetsontwerp schamper de Kloosterwet: alleen de kloosters zouden hier wel bij varen en zouden er vooral financieel beter van worden. Einde mei 1857 worden de eerste artikels van het wetsontwerp in de Kamer van Volksvertegenwoordigers gestemd. Buiten het parlement in de Wetstraat staan zowat 2000 liberale sympathisanten de uitslag van de stemming op te wachten. De katholieke kamerleden worden uitgejoegd, de liberale enthousiast toegejuicht. De pauselijke nuntius, zeg maar de ambassadeur van het Vaticaan, die op 28 mei in het parlement aanwezig is, wordt door de menigte uitgescholden. Wat er precies werd geroepen is niet geweten: het was kennelijk voor tijdgenoten te schunnig om te noteren. Daarna gaat de massa doorheen Brussel, stopt aan de kloosters, jezuïetencollege’s, katholieke krantenredacties en hier en daar aan de woning van een volksvertegenwoordiger. Met ketelmuziek en herrie wordt het ongenoegen kenbaar gemaakt, ruiten sneuvelen. En zo gaat het drie dagen lang; het protest breidt zich ook uit naar Antwerpen, Luik en andere steden. Koning Leopold I is woest: hij dreigt ermee desnoods zelf zijn paard van stal te halen en het schorremorrie eens een lesje te leren. Uiteindelijk trekt de regering de stekker uit: het wetsontwerp wordt van de agenda gehaalt, de stemming van alle andere artikelen gaat niet door en de zaak zou nooit meer in het parlement worden behandeld. Een dag later, op 31 mei, wordt echter het klooster van Jemappes, bij Bergen in Henegouwen, bestormd: de kloosterlingen worden buitengedreven en de hele inboedel wordt kort en klein geslagen. Op de binnenkoer brandt een groot vreugdevuur.
Wie is verantwoordelijk? Wie heeft de rellen georganiseerd of wie kan als aanstoker worden aangeduid? Uit de rapporten van politie blijkt dat er van een echte organisatie geen sprake is maar dat de menigte spontaan op straat is gekomen. Maar kwatongen wijzen in de richting van de vrijmetselaarsloges, de denktanken achter de liberale standpunten van Frère-Orban en vooral Verhaegen, stichter van de Université Libre de Bruxelles, leidersfiguur van de Liberale Partij en Grootmeester van het Grootoosten van België.
Over Verhaegen wordt in 1857 onderstaand lied verspreid, door ondergetekende gevonden in de Koninklijke Bibliotheek. Pierlala, een Uilenspiegelachtige figuur, levert commentaar op het gebeuren van mei. Er wordt in het lied ook verwezen naar Eugène Sue, de Franse auteur van ‘Le Juif errant’, een roman waarin vooral de jezuïeten in een zeer slecht licht worden geplaatst. Marnix van Sint-Aldegonde, het archetype van de 16e-eeuwse geus, wordt ook aangehaald. Zowel Sue als Marnix werden in liberale en maçonnieke middens van medio de jaren 1850 bewierrookt omwille van hun verzet tegen het katholicisme.
Hier gaan we!

Te Brussel, by den vryheidsboom, lag Pierlala in’t graf. Op eens ontwaekt, schudt hy van schroom zyn doodenlaken af. Nieuwsgierig kykt hy in de straet, en ziet hoe schroom’lyk het daer gaet. Wa’s dat? Vraegt Pierlala, sasa, wa’s dat? Vraegt Pierlala.
Wel Pier, spreekt hem een deftig man, het gaet er bitter schoon: geheel het framasons gespan, vervloekt en Kerk en Troon. Het woelt en raest, het tiert en muit, en werpt de kloosterglazen uit. Waerom? Vraegt Pierlala.
Door’t valsch geroep van Kloosterwet is’t volk door hen misleid en gansch in rep en roer gezet; Helaes! Geen cent profyt had klooster noch pastoor daervan; ’t was alles voor den armen man. ’t Is spyt! Zegt Pierlala.
Verhaegen, meester-opperbaes van’t framasons gespuis, maekt tegen priesters veel geraes, op kloosters groot gedruis: hy scheldt, hy lastert en hy liegt: zoo is’t dat men het volk bedriegt. ’t Is schand! Zegt Pierlala.
De framason en liberael, met al wat godsdienst heet, verspreidt vergif en leugentael by’t volkje van de straet; ’t eenvoudig volk verblind, verleid, weet niet waerom ’t met steenen smyt. ’t Is zot! Zegt Pierlala.
De godsdienst die de deugd verspreidt aenzien zy als venyn; by hen mag geene liberteit voor Kerk noch klooster zyn. Met lyf en ziel zyn zy verkleefd aan Sue, die veel van’t verken heeft. ’t Is vet! Zegt Pierlala.
Die Sue, de goddeloosste vent, de vlek van’t fransche land, is by Verhaegen een talent, een hoog en groot verstand. Een gouden pen schenkt hy dien man die God en Kerk zoo last’ren kan. Foei! Foei! Zegt Pierlala.
Marnix, een geus en zilverdief, bestool de Liersche kerk: Verhaegen heeft dien Marnix lief, verspreidt zyn kettersch werk, waerin hy lacht met Kerk en God, en alle geest’lykheid bespot. ’t Is boos! Zegt Pierlala.
Van Bergen kwam lest een gespuis, door schurken wel betaeld, viel in Jemmap, met groot gedruis, en werd daer wel onthaeld. Zy toonden daer, die booze liên, dat zy noch kerk noch kluis ontzien. Hoe dat? Zegt Pierlala.
Dit goddeloos en helsch gebroed valt daer het klooster aen, en schreeuwt, en vloekt, en breekt, en woedt, als moest het al vergaen. De meubels worden gansch verbrand, en ook de broeders aengerand. Krapul! Zegt Pierlala.
Zy vielen, als de wolf het lam, d’onnooz’le broeders aen; zy rukten, wierpen z’in de vlam, half dood gestampt, geslaên! De broêrs, die’t arme kind opvoên en niemand eenig letsel doen! ’t Is wreed! Zegt Pierlala.
Maer ach! Wat grover euveldaed bedrytft dit helsch gespuis?! Verbrandt tot asch het kerkgewaed, Maria’s beeld, het kruis!!... ’t verbrandt (te berge ryst my’t haer!) de heilige vaten van’t altaer!!! ’t Is helsch, zegt Pierlala.
Dan zuchtte Pierlala van spyt: o dierbaer belgenland! Uw vryheidsboom zoo lang benyd, was wel en diep geplant! Hy praelde by des konings troon; hy bloeide deftig en zoo schoon! Maer nu! Zegt Pierlala.
Hy die zoo statig het hoofd opbeurt, als vryheidszonne schynt, ach zie! Hoe droevig hy nu treurt, en hoe zyn loof verkwynt! Ach België! Wat hebt gy gedaen! Zal vryheidsboom nog langer staen? Ik vrees! Zegt Pierlala.
Ach België? Wat hebt gy gedaen? Hebt gy uw hoofd gebukt? En neemt gy’t slavenjok nu aen dat Kerk en regt verdrukt? Staet gy aen framasons zoo laf uw’ godsdienst en uw’ vryheid af? Neen, nooit! Zegt Pierlala.
Komt, schaert u dan rond dezen boom; zweert trouw aen troon en kerk; ontrukt u aen den slaventoom, en blyft door eendragt sterk. Dan bloeit de vryheidsboom weêr schoon tot heil van België, Kerk en Troon. Vaerwel! Zegt Pierlala, sasa, vaerwel! Zegt Pierlala.