Alles over vrijmetselarij en genootschappen: geschiedenis, reviews, weblinks.

zondag 25 mei 2008

Wikipedia

Op de Nederlandstalige versie van wikipedia worden meerdere pagina’s aan vrijmetselarij besteed. Het valt mij op dat ze recentelijk werden uitgebreid en, globaal gezien, vrij degelijke en historisch correcte info geven. Uit de gebruikte literatuurlijst merk je ook dat de opsteller wel weet waarover hij schrijft. Hij/zij vermeldt bijvoorbeeld publicaties van het Fonds Marcel Hofmans, die in principe enkel voor ingewijden te consulteren zijn. Kijk maar eens ophttp://nl.wikipedia.org/wiki/Vrijmetselarij
Maar met andere pagina’s over vrijmetselarij loopt het wel niet helemaal snor. Losstaand van het feit dat er veel discussie over het wetenschappelijk gewicht van wikipedia bestaat is zowat iedereen in staat voor zichzelf er een account aan te maken om zo zelf lemma’s te schrijven en/of aan te passen. En zo hoor je regelmatig dat (al dan niet doelbewust) fictieve of foutieve informatie op wikipedia te lezen valt. Het probleem ter zake is te vinden op de pagina over “vrijmetselarij in België, Nederland en Luxemburg” ophttp://nl.wikipedia.org/wiki/Vrijmetselarij_in_Belgi%C3%AB%2C_Nederland_en_Luxemburg. Het lemma draagt sinds kort de kop “betwiste neutraliteit” en terecht: “De invloed van de vrijmetselarij op de gerechterlijke macht in België is groot”, “De UGent, de ULB en de VUB zijn bekend als bastions van de vrijmetselarij” en “Ook de macht en de invloed van de vrijmetselarij in de media is groot” zijn maar enkele citaten. Dit zijn totaal ongefundeerde beweringen en persoonlijke stellingen van de opsteller, “ondersteund” door een verwijzing naar een oud artikel uit het Belgisch Tijdschrift voor Nieuwste Geschiedenis om het een aura van pseudo-wetenschappelijkheid te geven. Nog erger is het gesteld met het lemma “Lijst van vrijmetselaars uit België” ophttp://nl.wikipedia.org/wiki/Lijst_Bekende_Vrijmetselaars_uit_Belgi%C3%AB. “Namen noemen” is altijd een heikele bezigheid geweest, zeker wat (vermeende) logemaatschappen van bepaalde personen uit de publieke sfeer aangaat. In de jaren 1937-1939 nam La Libre Belgique, toen nog haast reactionair katholiek, een aantal dubieuze figuren uit rexistische milieu’s onder de arm die een lijst met honderden Belgische vrijmetselaars samenstelden. De lijst werd, verspreid over een lange periode, in de krant gepubliceerd. De redactie stelde zich geen vragen bij de lijst, noch bij de opstellers, die tijdens de Tweede Wereldoorlog, met goedkeuring van de Sicherheitsdienst, de Antimaçonnieke Liga De Bezem oprichtten. De Gestapo gebruikte de lijst om vrijmetselaars, als potentiële gevaren voor het Duitse bezettingsregime, op te sporen en al dan niet naar de concentratiekampen te sturen. Ik heb over die zaak een aantal jaren geleden al een boek geschreven. De Belgische vrijmetselarij is sindsdien erg argwanend ten aanzien van “namen noemen” geweest. Natuurlijk weet iedereen van een aantal mensen dat zij lid zijn van een loge, en vaak hebben die personen er zelf niet zo een probleem mee hun naam in die context terug te vinden. Ik denk bijvoorbeeld aan Tony Mary of Siegfried Bracke. Camille Huysmans, Paul Hymans of Emile Vandervelde in hun tijd waren vrijmetselaar én toppolitici, en ook vandaag bestaat er geen probleem met politici die in een loge zitten. Het probleem ontstaat wanneer mensen dit als “not done” gaan zien of menen daarin een bevestiging van een mythe te zien dat de hele politiek gebeuren door “de Loge” wordt bestuurd. Als Huysmans, Hymans of Vandervelde indertijd lid waren geweest van dezelfde wafelenbakvereniging zou niemand daar een probleem mee hebben gehad.
Akkoord, ik heb in de “Dummies” ook een lijstje opgenomen, maar wel met de duidelijke vermelding dat het enkel gaat om namen die algemeen bekend zijn omwille van hun logelidmaatschap én met de boodschap dat ik geen enkel standpunt hierover wil innemen (mensen willen nu eenmaal graag een gezicht op een ideologie plakken) en dat mijn eigen opsomming zeker niet als onweerlegbaar moet worden beschouwd.
Anders is het gesteld met bovenvermeld lemma op wikipedia. De lijst is daar zeer uitgebreid maar met een hoop namen waar ik nog nooit van heb gehoord. Dat riekt naar een soort van “onthullingspolitiek”, en bovendien staan er personen vermeld die 1) zeker geen vrijmetselaar zijn en 2) verkeerd worden voorgesteld. Laat mij mezelf als voorbeeld nemen, want ik heb mezelf ook in die lijst teruggevonden. De opsteller in kwestie had kunnen weten dat ik 1) geen vrijmetselaar ben omdat ik dat als dusdanig zowel in de “Dummies” als in het eerste bericht van deze blog vermeld en dat ik 2) zeker geen professor ben: het doctoraat is zelfs nog niet eens af! Dat had hij kunnen weten indien hij mijn webpagina op de VUB-site had bekeken. En aangezien de info mijns persoons vrij toegankelijk is vrees ik dat alle andere namen met zeer veel voorzichtigheid moeten worden bekeken en liefst gewoon worden genegeerd.
Om de zaak nog complexer te maken: La Libre Belgique schreef gisteren dat het lemma was opgesteld door Stijn Calle, Vlaams Belangmilitant uit Kaprijke en persverantwoordelijke voor de afdeling Eeklo, wat je ook kan zien ophttp://www.vlaamsbelangeeklo.be/activiteiten.html (bericht van 1/1/2007). Calle’s wikipedia-activiteiten staan ophttp://nl.wikipedia.org/wiki/Overleg_gebruiker:Stijn_Calle. Deze info, ook overgenomen door De Morgen van gisteren 24 mei, maakt dat je de bedoeling van de wikipedialijst echt verdacht gaat vinden. Calle maakte trouwens gebruik van “La Belgique maçonnique”, een overduidelijk antimaçonniek werk uit 1887 dat enkel tot doel had zoveel mogelijk mensen, al dan niet betrokken in de vrijmetselarij, in diskrediet te brengen. Anderzijds worden de gekende en objectieve gegevensbronnen (Derk Jan Eppink in De Standaard uit 1999, Knack, tot de RTBF-reportage over Henri Bartholomeussen toe) als bronnen aangehaald. Het lemma illustreert dat je, door doelbewust dit soort informatie naar eigen goeddunken te gebruiken, een totaal vertekend beeld kan scheppen van de vrijmetselarij als effectief een netwerk met onfrisse bedoelingen. Weg dus met die lijst! 
PS (26 mei, 21u00): Er is nog een andere reden waarom een lijst als deze niet in de openbaarheid mag worden gebracht. Dit schendt de privacy van de betrokkenen. Daarbij is het van ondergeschikt belang of het nu om vrijmetselaars gaat, om leden van de plaatselijke zwemclub of om de vaste klanten van de Tropical op de steenweg. Als ik lid van een van bovengenoemde verenigingen zou zijn, beslis ik wel zelf of ik dat wereldkundig maak of niet. Dat moet iemand anders niet voor mij beslissen, anders wordt het grondwettelijk recht op vereniging aangetast. Ik stel voor dat we, bij wijze van oefening, eens een lijst op wikipedia zouden publiceren met alle (echte en vermeende) Vlaams Belangmilitanten erop, en dan maar afwachten hoelang het zou duren alvorens een hele rits van advocaten op onze nek zou zitten, zelfs al zouden we dat doen onder het mom van "we doen er toch niets mis mee". Eens horen wat 4FM-actueel daar morgenochtend over te vertellen heeft.




Update 11 juni 2008:
De bewuste pagina op wikipedia is vervangen door een wat "neutraler" overzicht. Dit keer staan er alleen maar maçons op die al lang in het Eeuwig Oosten verblijven (en door de doorsnee-wikipediasurfer waarschijnlijk al lang vergeten zijn...).

vrijdag 16 mei 2008

Kanaal Z

Dit weekend gingen Rik Van Cauwelaert en Véronique Goossens op Kanaal Z in debat met Jean-Paul Van Bendegem en Lin Ploegaert over de toekomst van vrijmetselarij in België. Je kan de uitzending herbekijken op de http://www.kanaalz.be/nl/open-kaart/stream/48-143-16460/de-toekomst-van-de-vrijmetselarij-in-belgie.html Het programma Open Kaart is zowat één van de weinig overgebleven uitzendingen op de Vlaamse televisie waar de gast(en) nog uitgebreid de tijd krijgen om hun ding te doen en niet constant door de journalist, niet altijd even goed op de hoogte van de zaak, wordt onderbroken. Ik vond het vooral interessant voor een keer eens niet iemand van het GOB of de RGLB aan het woord te horen, maar wel Le Droit Humain (Van Bendegem) en Lithos (Ploegaert). Het gesprek van bijna een uur belichtte verschillende aspecten van vrijmetselarij in België vandaag, zoals de problematiek van de 'recrutering' bij jongeren en (vrijzinnige) moslims. En hoe om te gaan met logeleden die Vlaams Belangsympathieën hebben? De 'Loge' hoort immers, zoals Ploegaert stelde, de afspiegeling van de maatschappij te zijn. Wel een beetje bizar dat, bij wijze van illustratie, fragmenten uit de Vichy-propagandafilm Forces occultes werd vertoond, zonder bijkomende uitleg. 

dinsdag 13 mei 2008

verjaardag

Ter gelegenheid van de 200e verjaardag van zowel La Constance als Les Elèves de Thémis brengt De Post een speciale zegel uit. Naar aanleiding daarvan mocht ik afgelopen donderdagnamiddag op 4FM bij Leen Demaré uitleggen wat vrijmetselarij precies is. Bij deze toch enkele nuances: La Constance uit Leuven (Franstalig) zou eigenlijk al in 1782 zijn opgericht, en werd in ieder geval in 1808 onder het Grootoosten van Frankrijk erkend. De loge was tussen 1813 en 1817 in slaap, was in 1833 één van de 13 stichtende werkplaatsen van het Grootoosten van België en scheurde zich in 1959 af om mee aan de basis van de Grootloge van België te liggen. Les Elèves de Thémis uit Antwerpen werd in 1807 door broeders van die andere Antwerpse werkplaats - Les Amis du Commerce - onder het GODF opgericht, en officieel in 1808 geïnstalleerd. In slaap tussen 1813 en 1850, waarna ze tot het GOB toetrad en in 1874 onder het Nederlandstalige regime werkte. Ze was de eerste loge in België waar de arbeid voortaan in het Nederlands gebeurde. 'Tweehonderdste verjaardag' is dus met een korrel zout te nemen. Beide loges hebben ook nauwelijks iets met elkaar te maken, en kennelijk is het een compromis om aan de vraag van een aantal werkplaatsen voor iets 'speciaals' voor hun verjaardag te beantwoorden. Verwacht op de postzegel geen spectaculair nieuw beeld: een foto van de Grote Tempel aan de Lakensestraat zal als illustratie dienen.

donderdag 8 mei 2008

Franc-Maçonnerie et beaux-arts

Op dinsdag 29 april werd de Verhaegenleerstoel afgesloten met een voordracht van Christophe Loir van de ULB, met als titel Franc-maçonnerie et beaux-arts au tournant des XVIIIe et XIXe siècles. Deze lezing kwam voort uit een recente, gelijknamige publicatie in de reeks La Pensée et les HommesZoals al bij eerdere lezingen gebeurde liet ook nu weer de techniek het soms afweten. Terwijl met Malcolm Davies de luidsprekers kraakten alsof er elk moment een gsm zou kunnen afgaan, viel het beeld van de beamer geregeld uit. Ofwel wil een antimaçonniek complot de voordrachtenreeks saboteren ofwel lijkt de technische uitrusting van de QC op geen winkelhaak. Ervaring met de VUB-instellingen doen mij het laatste vermoeden. Maar ik wijk af: Loir legde op heldere en bijzonder boeiende wijze de netwerken tussen vrijmetselarij en schone kunsten in België uit, en bood hierbij inzicht aan de hand van afbeeldingen.
De uitbouw van beide netwerken liep vanaf 1770 min of meer parallel. Terwijl markies de Gages de maçonnerie in de Zuidelijke Nederlanden uitbouwde, vond de geboorte van de “schone kunsten” in de hedendaagse betekenis plaats. Dit betekende dat kunstenaars niet langer meer lid waren van een corporatie (afgeschaft door Maria Theresia), maar dat er een nieuwe categorie ontstond: de “artiest”. Het onderscheid tussen professionelen en amateurs viel daarmee weg. In die periode waren er 5 representatieve figuren: schilder-artiest A.C. Lens, beeldhouwer-artiest F.J. Janssens, architect-artiest C. Fisco, graveur-artiest A. Cardon en amateur-artiest G. Bosschaert. Lens was schilder aan het hof van Karel van Lorreinen, en ook de 4 anderen bekleedden prestigieuze functies. Dit netwerk van artiesten nam de Klassieke Oudheid als grote inspiratiebron, en deze artistieke sociabiliteit omvatte ook amateurs zoals de hertog van Arenberg. Gelijkaardige verenigingen in het buitenland kenden eveneens de echte elite onder hun leden: zo vonden we de prins de Ligne in de Parijse Société des Arts.
De 5 artiesten waren bovendien vrijmetselaar: Cardon en Bosschaert zaten in L’Union, en Fisco en Lens in La Heureuse Rencontre, dé loge van de hoogste adel. Als vrijmetselaar bezaten zij al voldoende vorming om zelf loges te mogen oprichten, en zij waren ook actief in het ontwerpen van logejuwelen, bijvoorbeeld voor L’Espérance. De vrijmetselarij zelf beschikte in die jaren nog niet over een eigen patrimonium in de vorm van loges. Bijeenkomsten vonden bijvoorbeeld plaats in de Concert Noble of de Muntschouwburg, afhankelijk van de gelegenheid. Wel waren er regalia zoals tapijten, diploma’s en schootsvellen, die wel van artistieke waarde waren.
Het netwerk van artiesten-vrijmetselaars was duidelijk in de heropening van de Academie van Schone Kunsten in 1800, waar vrijmetselaar en latere burgemeester van Brussel – toen commissaris van het Dijledepartement – de weg voor vrijmaakte. Een ander voorbeeld was de stichting van het Museum voor Schone Kunsten in 1803, op initiatief van Bosschaert, en in het paleis van Karel van Lorreinen, of de oprichting van de Société pour l’encouragement des Beaux-Arts in 1811, opnieuw door Bosschaert en geholpen door Lens en de hertog van Arenberg. Typisch maçonniek geïnspireerde monumenten, en herkenbaar in het straatbeeld, ontbraken voorlopig nog. Het grafmonument van Lens in Laken bijvoorbeeld ziet er nog niet meteen maçonniek uit. In ieder geval ontstaan in die periode de eerste echte maçonnieke tempels: in 1798 richt Les Amis Philanthropes haar tempel in in het oude Karmelietenklooster op de Kleine Zavel, en L’Esperance vestigt zich in de Fabrieksstraat. Ondertussen wordt de nieuwe generatie artiesten-vrijmetselaars geboren die rond 1825-1840 actief zal worden, zoals architect H. Partoes, beeldhouwer G. Geefs of schilder F. Navez. De nieuwe generatie zal vanuit hun maçonnieke achtergrond het Brussels straatbeeld veranderen. De meest opvallende prestatie zal de bouw van het gigantische Pacheco Godshuis aan de Begijnhofkerk, waarvoor het initiatief door Les Amis Philanthropes werd genomen. In feite werd de hele buurt, met uitzondering van de kerk, met de grond gelijk gemaakt en neoklassiek heraangelegd. Het godshuis beantwoordde aan de filantropische missie van de vrijmetselarij, en maakte baan voor de secularisatie van de ziekenzorg. Intussen ijverde Verhaegen al in 1833 voor de oprichting van een maçonniek museum. Dit was opmerkelijk: niet alleen betekende dit dat er voldoende patrimonium moest zijn om een eigen museum in te richten, maar ook dat het – indien het erdoor zou zijn gekomen – het derde echte museum in België zou worden. Ten slotte nog een anekdote over het standbeeld van generaal Belliard aan de Koningsstraat, ter hoogte van de Bozar. Dit was het eerste standbeeld voor een niet-vorstelijk personnage in Brussel, werd gemaakt door Geefs, lid van Les Amis Philanthropes, en maakte een subtiele verwijzing naar de vrijmetselaar Belliard door een acacciatakje uit zijn uniform te laten steken.