Alles over vrijmetselarij en genootschappen: geschiedenis, reviews, weblinks.

dinsdag 23 april 2013

Recensie Voorbij het Atheïsme?





Op verzoek van de Humanistisch-Vrijzinnige Vereniging recenseerde ik het verzamelwerk van Jurgen Slembrouck, dat toch al anderhalf jaar geleden verscheen. Mijn recensie staat op de webpagina van H-VV (ga in de menubalk naar aanbod en vervolgens kritisch lezen). Ik neem de tekst ook hieronder op. In het hele boek komt trouwens geen enkele keer het woord 'vrijmetselarij' voor.


In 2008 werd in het Verenigd Koninkrijk de aftrap gegeven voor wat niet veel later ‘The Atheist Bus Campaign’ zou worden. Zich ergerend aan religieuze slogans op bussen werd door een Britse journaliste voldoende geld ingezameld om, gedurende een aantal weken in 2009, een paar honderd bussen te laten rondrijden met de tekst ‘There’s probably no god. Now stop worrying and enjoy your life.’ De campagne kreeg navolging in andere landen, zoals de Verenigde Staten en Italië, maar niet onmiddellijk in België. Omdat De Lijn geen levensbeschouwelijke slogans toelaat op haar bussen, kon er van Vlaamse variant geen sprake zijn. Wel werd de slogan ‘Er is waarschijnlijk geen god. Durf te denken en geniet van het leven’ aangewend voor een plakactie en een website en op facebook en Twitter. De Atheïsmecampagne lijkt echter een stille dood te sterven. De facebookpagina wordt nog wel regelmatig aangevuld, maar de website – www.erisgeengod.be – bestaat niet langer. 
Het voorliggend boek Voorbij het atheïsme, onder redactie van moreel consulent en auteur Jurgen Slembrouck, is nog volledig in de lijn van de Atheïsmecampagne. Dit is niet alleen op te merken aan cover en layout van dit verzamelwerk. De tien bijdragen, samengebracht door de Vrijzinnige Dienst van de Universiteit Antwerpen, staan stil bij het maatschappelijk belang van atheïsme in de hedendaagse samenleving. In zekere mate zou de Atheïsmecampagne als een uiting van ‘new atheism’ kunnen worden beschouwd. In navolging van de oorspronkelijke Britse campagne pleitten onder meer Richard Dawkins en Christopher Hitchens voor een militanter atheïsme, dat zich strijdvaardig diende op te stellen tegen alle vormen van geloof. Op het continent sluit Herman Philipse zich hierbij aan. In de kern wil ‘new atheism’ de muren slopen tussen wetenschappelijke kennis en religie. De stelling, dat beiden op hun eigen domein actief zijn en waarbij zij elkaar in hun eigen waardigheid laten, is niet langer houdbaar. De wetenschapper heeft bijgevolg de opdracht om de godshypothese te bestrijden. Het is immers via de wetenschappelijke methode dat inzicht in de werkelijkheid kan worden verschaft. Omgekeerd geldt ook: vanuit religieuze invalshoek ligt de wetenschap – en in het verlengde daarvan de hele lekensamenleving – al langer onder druk. In welke mate de globalisering van informatieoverdracht hierin een rol speelt is voer voor discussie.
In werkelijkheid is er maar weinig ‘nieuw’ aan ‘new atheism’. In zekere mate wordt daarmee teruggekeerd naar de wortels waarbij het in acht nemen van ‘god’ per definitie het wetenschappelijk discours doet verlaten. Dat is een van de conclusies die Jef Van Bellingen maakt in zijn bijdrage over de geschiedenis van het atheïsme. Het artikel maakt duidelijk dat atheïsme, vanuit historisch en wijsgerig oogpunt, moet worden bekeken als een reactie op religieuze praktijken, waarbij het godsprincipe op zich nog niet onmiddellijk wordt verworpen. Dat zal pas vanaf de 16e eeuw gebeuren, en geraakt niet toevallig in stroomversnelling dank zij de ontwikkeling van wetenschappelijke onderzoeksmethoden en kennis. Maar toch is het geen sinecure om aan de grote denkers en wetenschappers uit die tijd het label van atheïst toe te kennen. Spinoza bijvoorbeeld. Uit het artikel van Tinneke Beeckman – die zich trouwens de laatste tijd tot grote Spinoza-specialiste heeft laten kennen – blijkt dat de man in zijn eigen tijd als een gevaarlijk atheïst werd beschouwd. Naar actuele maatstaven zouden we Spinoza eerder als een ‘atheïstisch doetje’ kunnen beschouwen, maar die wel zijn schouders onder de prinicipes van het vrije denken plaatste. Jean Paul Van Bendegem vervolgt met zijn eigen filosofische en intellectuele beschouwingen, en daarmee eerder een patchwork van gedachten en woordspelingen aflevert dan een echt omlijnd en onderbouwd artikel. Het contrast met de bijlage van Ludo Abicht kan niet groter zijn. Abicht tracht het atheïsme wijsgerig en historisch te verklaren aan de hand van de heftige reactie van zowel kerkelijk als burgerlijk gezag tegen de Verlichting. Zodoende hadden zelfs de gematigde aanhangers van de Verlichting weinig andere keuze dan zich antiklerikaal op te stellen. Drie eeuwen later heeft de Westeuropese samenleving – in se gelaïciseerd – de opdracht doeltreffende antwoorden op levensvragen te vinden nu de godsdiensten daar niet meer in slagen zonder dat hierbij agressie wordt aangewend. Kortom, een positief atheïsme – en daaruit volgend een spiritueel atheïsme of een atheïstische spiritualiteit – kan een oplossing bieden. Agressie en geweld vanuit religieuze motivatie worden door Paul Cliteur vervolgens aangesneden. De auteur van dit artikel stelt zich vooral de vraag in welke mate religieus extremisme en terrorisme louter door godsdienstbeleving kunnen worden begrepen. Ook hiertegen kan een strijdvaardig atheïsme weerwerk bieden, aldus Dirk Verhofstadt. ‘Omdat god bestaat is alles toegestaan,’ schreef Dostojevski al. Dit godsbesef is echter gebaseerd op misvattingen en gebrek aan historiciteit. In combinatie met ongelukkige en soms misdadige handelingen van individuen en instituten, gebaseerd op christelijke of islamitsche wereldvisies, is ook een verdere inperking van de rechten van homoseksuelen, vrouwen en religieuze minderheden in de komende tijd te verwachten. Verhofstadt citeert hierbij Michel Onfray, Nahed Selim en Michelle Goldberg. De auteur pleit voor een herwaardering van de neutrale rol van de overheid, van de vrijheid van meningsuiting en het inperken van instellingen die zichzelf op moreel vlak boven de wet stellen. Patrick Loobuyck vult aan dat niet zomaar alle religies en ideologieën in een seculiere samenleving moeten worden getolereerd. Religie moet op de eerste plaats voor zichzelf de godsdienstvrijheid erkennen en de ruimte laten voor intern debat, alsook de staatkundige principes, gebaseerd op vrijheid en gelijkheid, erkennen. De atheïst moet intelligent met deze uitdagingen omgaan.
Samengevat kan dit verzamelwerk als interessante en erudiete lectuur over atheïsme worden beschouwd. De opbouw is jammer genoeg niet altijd even logisch: zo loopt het artikel van Bart Coenen en Joachim Pas over de Atheïsmecampagne een beetje verloren, en biedt het afsluitend verslag van de voordracht van Herman Philipse in Antwerpen in maart 2011 geen meerwaarde. Het boek mist eigenlijk ook wel een algemene probleemstelling. Het is daarom niet altijd duidelijk wat het verzamelwerk precies wil aantonen, behalve dan dat atheïsme op verschillende manieren kan worden benaderd. De lezer wel komt tot inzicht dat het atheïsme, zoals het hier wordt gepresenteerd, voor een hele reeks van kansen en uitdagingen staat. Wat nu precies het verschil of de gelijkenis met het vrijzinnig-humanisme is wordt niet toegelicht. De nadruk ligt ook iets te veel op ‘atheïsme’, ook in de woordkeuze, waardoor ‘humanisme’ niet echt aan bod komt. In welke mate bijvoorbeeld de georganiseerde vrijzinnigheid in dit land een bijdrage kan leveren aan het ‘nieuw atheïsme’ blijft ook in het ongewisse. En is dat trouwens opportuun of realistisch?


Jurgen Slembrouck (red.). Voorbij het atheïsme? Over de relatie tussen atheïsme en humanisme. Antwerpen, UPA,2011, 187 p, € 17,00. Onder meer te bestellen bij ASP
Met bijdragen van Jurgen Slembrouck, Jef Van Bellingen, Tinneke Beeckman, Bart Coenen en Joachim Pas, Jean Paul Van Bendegem, Ludo Abicht, Paul Cliteur, Dirk Verhofstadt, Patrick Loobuyck en Herman Philipse. 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten