Alles over vrijmetselarij en genootschappen: geschiedenis, reviews, weblinks.

vrijdag 1 juni 2007

ICHF 2007 (2)

Eén van de hoogtepunten van de Edinburghconferentie was de plenary lecture van professor Margaret C. Jacob van de University of California at Los Angeles. Met een overtuigingskracht en enig gevoel voor historische dramatiek - wat je als typisch Amerikaans zou kunnen omschrijven - gaf Margaret Jacob een bijna ontroerende lezing op vrijdagavond 25 mei overBenjamin Franklin and Freemasonry. Jacob bood mij een bijzonder interessante kijk op de figuur van Franklin, die niet echt ken. Het kan zijn dat ze niet echt nieuw materiaal aanreikte - de toehoorders die meer van Franklin afwisten zouden dat misschien kunnen beamen - maar voor mij was dit een zeer leerrijke ervaring. 
Benjamin Franklin (Boston 1706 - Philadelphia 1790) is een monument uit de Amerikaanse geschiedenis. Begonnen als boekdrukker werd hij journalist en krantenuitgever en wetenschapper. Zijn bekendste uitvinding is de bliksemafleider, hoewel niet iedereen ervan overtuigd is dat hij deze eer op zijn naam mag schrijven. Hij zou ook de eerste vlucht van de montgolfier als getuige hebben meegemaakt. Franklin was als politicus en diplomaat even bekend en berucht als wetenschapper. Hij schreef mee aan de Declaration of Independence en wordt terecht één van de founding fathers van de Verenigde Staten genoemd. 
Jacob begon haar uiteenzetting met de stelling dat we Franklin op de eerste plaats als een Engelsman moeten begrijpen, die echter de politieke greep van het koninklijk op de Amerikaanse kolonies totaal verwierp. In 1776 was hij omwille van zijn republikeinse en revolutionaire activiteiten in persoonlijk gevaar. Zonder twijfel wachtte hem de executie indien de Engelsen hem op dat ogenblik konden vatten. Als diplomaat kon hij in 1778 een alliantie met Frankrijk smeden, wat van groot belang was om de onafhankelijkheidsoorlog van de Verenigde Staten te financieren. 
Franklin wordt ook herinnerd als een groot vrijmetselaar. Dit betekende echter niet dat de maçonnieke principes van gelijkheid en broederlijkheid onmiddellijk op alle vlakken werd doorgetrokken. Zo veroordeelde Franklin slavernij pas na 1760. Het was bovendien misschien omwille van zijn ongemakkelijke positie ten aanzien van religie dat hij bij de vrijmetselarij terecht kwam. In zijn Dissertation on Liberty and Necessity, pleasure and Pain uit 1725-'26 propageerde hij al wetenschappelijke kennis en ontwikkeling om zo theologie te kunnen counteren. Het was ook in zijn filosofische visie ten aanzien van wetenschap dat hij onrechtstreeks met de vrijmetselarij in contact kwam. In die periode was zijn beste vriend Isaac Greenwood (1702-1745), die eveneens wetenschappelijke kennis zo veel mogelijk verdedigde. Greenwood was de assistent van J.T. Desaguliers (1683-1744), lid van de Royal Society en als derde Grootmeester van de Grand Lodge of London rechtstreeks betrokken bij de ontwikkeling van wat we gemakkelijkheidshalve de "speculatieve vrijmetselarij" zouden noemen. Franklin kon zich zeker aansluiten bij Desaguliers uitspraak dat "science is needed tot produce the most useful effects". In feite hanteerden ze als wetenschappers en als filosofen dezelfde argumentatie. 
In 1769 richtte Franklin in Philadelphia de American Philosophical Society op, wat misschien wel grotendeels op het gedachtengoed van de vrijmetselarij was geïnspireerd. Franklin zelf werd immers in de jaren 1730 geïnitieerd, voortgaand op de stelling dat vrijmetselarij vooral in het verlengde lag van zijn eigen waarden en deugden, en dat al de rest voor hem bijkomstig was. Immers, "the grand secret is that they have no secret at all". De vrijmetselaar Franklin kwam in 1778 terug op de voorgrond, en nog wel in de Parijse loge "Les Neuf Soeurs". Dit was zowat de meest beruchte werkplaats van Frankrijk, waar allerhande wereldverbeteraars - om het pejoratief te stellen - elkaar konden vinden. Het was in dit atelier dat Voltaire, enige maanden voor zijn dood, nog werd ingewijd. Dit was echt niet de plaats om naar toe te gaan als je op diplomatieke missie met de hoogste Franse autoriteiten over financiering moest onderhandelen. Het was te vergelijken indien Tony Blair, na een ontmoeting met George Bush over Irak, prominent zou meestappen in een grote anti-oorlogsbetoging. In maçonniek Frankrijk kreeg Franklin door zijn verschijning in "Les Neuf Soeurs" wel een reputatie. We weten bijvoorbeeld dat een loge in Carcasson hem zelfs erelid maakte, hoewel we met zekerheid kunnen zeggen dat Franklin zelfs niet eens ooit in de buurt is geweest. 
Waarschijnlijk was Franklins aanwezigheid in "Les Neuf Soeurs", waarvan hij zelfs Achtbare Meester werd, van een te groot persoonlijk belang. Dit zou kunnen illustreren dat Franklins gehechtheid aan vrijmetselarij echt wel zeer groot was. Toch deze kleine randbemerking: Franklin ging wel nooit zo ver om zich voor atheïsme open te stellen. Jacob was ervan overtuigd dat hij, indien hij het verloop van de Franse Revolutie nog zou hebben meegemaakt, zich zeker van deze evolutie zou hebben afgekeerd. 
Vrijmetselarij was voor Franklin van belang omdat het hem een aantal waarden aanreikte: liefde voor vriendschap en deugd. (Franklin richtte in zijn leven verschillende verenigingen van vrijwilligers op)en een ideologie van wat nuttig is en wat niet. Uiteindelijk bood de loge hem een plaats aan waar hij vrij en rechtuit kon spreken. 

Lees van Margaret C. Jacob ook The past and future in masonic scholarship


Geen opmerkingen:

Een reactie posten