Geen congres, symposium of workshop over vrijmetselarij kan voorbij gaan zonder de aanwezigheid van de Spaanse professor José Antonio Ferrer Benimeli. De minzame jezuïet is verbonden aan de Universidad de Zaragoza en voorzitter van het Centro de Estudios Históricos de la Masonería Española. Ferrer Benimeli is zonder twijfel een monument in de maçonologie, publiceerde enorm veel, waaronder een indrukwekkende bibliografie en het standaardwerk Les archives secrètes du Vatican et de la franc-maçonnerie. Histoire d'une condamnation pontificale. De plenary lecture van zaterdagochtend 26 mei vertrok vanuit dit werk om een overzicht te bieden van de veroordelingen van de Katholieke Kerk ten overstaan van de vrijmetselarij, en kreeg als titel The relationship of Freemasonry and the Catholic Church from the 18th century to our times.
Veel nieuws vertelde Ferrer Benimeli niet (althans, mij toch niet), maar het was wel aangenaam om een algemeen overzicht van pauselijke banvloeken van de 18e eeuw tot vandaag te horen. Ferrer Benimeli gaf zijn lecture in het Frans (met een zwaar Spaans accent), wat ook wel eens een aangename afwisseling was tussen al dat Engels, simultaan vertaald door de charmante Sylvia die, naast hem staande, om de paragraaf het publiek een samenvatting voorbracht.
De eerste pauselijke veroordeling was de bul In Eminenti van Clemens XII uit 1738. Op dat ogenblik begonnen er overal op het vasteland loges te ontstaan, naar het voorbeeld van de Londense werkplaatsen, die in 1717 waren samengekomen. De paus veroordeelde de vrijmetselaars omwille van hun vergaderingen waarbij zowel protestanten als katholieken aanwezig waren, dat ze daardoor vatbaar waren voor "afwijkende" meningen, en "om redenen alleen voor de paus bekend". Benedictus XIV herhaalde deze veroordelingen in Providas in 1751. Echt gefundeerd waren deze teksten niet. In de loop van de 19e eeuw veranderde dit. Vooral de grote pausen Pius IX en Leo XIII publiceerden honderden teksten waarin er, in meer of mindere mate, naar de vrijmetselarij werd verweten. Pius IX noemde de maçonnerie "de Synagoge van Satan", terwijl Leo XIII in zijn legendarische encycliek Humanum genus uit 1884 de "maçonnieke sekte" naturalisme verweet. Met andere woorden: de vrijmetselarij baseerde zich met haar ideologie op de natuur, in tegenstelling tot het bovennatuurlijke (te weten God), en was dus vanzelfsprekend slecht. Ferrer Benimeli wees erop dat de beide pausen vooral vanuit de politieke context van die periode handelden. Italië was politiek eengemaakt ten koste van de Kerkelijke Staat, de paus noemde zichzelf "de gevangene van het Vaticaan", en de Italiaanse bewindvoerders hadden nauwe banden met de vrijmetselarij en maakten het de pontifex niet makkelijk.
In 1913 werd de veroordeling van de vrijmetselarij verder geofficialiseerd door verwijzingen ernaar op te nemen in de Codex, zeg maar het wetboek van de Katholieke Kerk. Maar in de periode van Vaticanum II versoepelde de houding van de Kerk. Leden van de hoge clerus toonden openlijk begrip voor de maçonnieke principes, en een aanpassing van de tekst drong zich op. De Codex werd begin jaren 1980 aangepast. De meerderheid van de commissie van bisschoppen was het erover eens de expliciete verwijzing naar de vrijmetselarij te laten vallen. In canon 1374 lezen we immers dat alleen diegenen, die toetreden tot een genootschap met de duidelijke bedoeling tegen de kerkelijke structuren samen te zweren, zal worden gestraft.
Een aantal hooggeplaatsten verzetten zich echter, waaronder het hoofd van de Congregatie voor Geloofsleer kardinaal Ratzinger. Vlak vóór de aangepaste Codex werd gepubliceerd vaardigde Ratzinger een verklaring uit, waarin hij op 24 november 1983 stelde dat vrijmetselarij en geloof onverenigbaar zijn en dat een vrijmetselaar zich in staat van zware zonde bevindt. Om nog meer zout op de wonde te strooien verscheen er in 1985 een artikel in L'Osservatore Romano waarin deze verklaring werd herhaald, en waarbij er ondermeer werd geargumenteerd op basis van de teksten van Leo XIII. Ferrer Benimeli merkte terecht op dat de opstellers volledig aan het historisch en politiek kader voorbij gingen waarin Leo XIII leefde. Hiermee toonde de Congregatie voor Geloofsleer aan dat ze zich even onverbiddelijk ten aanzien van de maçonnerie opstelde, zonder de veranderde realiteit voor ogen te willen zien.
Het artikel uit L'Osservatore Romano kan hier worden nagelezen.
Canon 1374 uit het Kerkelijk Wetboek van 1983 staat hier.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten