Het
afgelopen jaar is er vernieuwde interesse voor het werk van de Gentse
moraalfilosoof Leo Apostel (1925-1995) merkbaar. Twee van zijn ‘klassiekers’
verschenen in een nieuwe uitgave. Op initiatief van de Gentse maçonnieke
werkplaats De Ruwe Kassei (Grootoosten van Luxemburg) verscheen Vrijmetselarij. Een wijsgerige benadering. Het
boek uit 1992 is met stip het meest volledige en diepgravende werk dat over het
genootschap in het Nederlands taalgebied is verschenen, en heeft twee decennia
later niet veel van zijn belang ingeboet.
De
andere heruitgave is het postuum verschenen Atheïstischespiritualiteit. Apostel had in de laatste jaren van zijn leven een viertal
teksten over atheïstische religiositeit of spiritualiteit – de wetenschapper
gebruikte de beide termen al eens door elkaar – geschreven en soms
gepubliceerd. Onder meer Peter Schmidt, Jan H. Mysjkin en Diderik Batens
redigeerden deze teksten in 1997, pasten ze aan, corrigeerden ze waar nodig en
maakten ze klaar voor publicatie. De oorspronkelijke editie verscheen in 1998
bij VUBPRESS met een voorwoord van Batens. Het boek kende enkele maanden later
een tweede druk, maar verdween dan uit de catalogus van de uitgeverij, hoewel
de belangstelling voor dit werk zeker is blijven bestaan. De herdruk in
februari 2013 van een nagenoeg ongewijzigd boek – zelfs de gebruikelijke
typografie en lay-out van VUBPRESS is behouden gebleven – bij Academic and
Scientific Publishers is een lovenswaardig initiatief.
Atheïstische spiritualiteit is echter
geen ‘gemakkelijk’ boek. Het is een erudiet en doorwrochte intellectueel werk
van één van Vlaanderens grootste filosofen. Samen met Jaap Kruithof en Leopold
Flam vormde Apostel een soort van atheïstisch triumviraat, waarbij de essenties
van het vrijzinnig humanisme steeds de leidraden van wetenschappelijk en
maatschappelijk engagement vormden. Vanuit dat vertrekpunt lijkt
‘spiritualiteit’ in tegenspraak te zijn met ‘atheïsme’. Apostel mocht de
tegenkanting zelf ondervinden toen in 1981 een eerste tekst verscheen over
mysticisme, ritueel en atheïsme. Sommige vrijzinnigen beweerden dat Apostel een
verkapte gelovige was geworden, en dit soort aantijgingen leken bevestigd te
worden toen priester Peter Schmidt het woord nam op Apostels begrafenis.
Spiritualiteit en religiositeit hebben echter niet noodzakelijk uitstaans met
een godsbeginsel. Apostel liet er geen twijfel over bestaan: god kan onmogelijk
bestaan. Dit nam echter niet weg dat de atheïst een spiritueel besef kon
kennen, inclusief de interesse voor (zen- en yoga)meditatie. Zo een spiritueel
of religieus besef of ervaring bestond voor Apostel uit een individuele, emotionele
en intellectuele betrokkenheid, die het individu en de vatbare wereld
oversteeg.
Precies
omdat het godsbeginsel ontbrak was de niet-theïstische spiritualiteit voor
Apostel van grotere authenticiteit. Het gebrek aan het institutionele hield wel
het risico in dat de ‘ongelovige’ kon verglijden in hedonisme of andere vormen
die eerder bij new age aanleunden. Apostel maakte trouwens terecht een
onderscheid tussen religiositeit en godsdienst. Om de zaken verder te
compliceren wees Apostel er ook op dat de mystiek van het boeddhisme en het
jainisme vol goddelijke personages zit, maar dat deze mystiek op zich nooit als
‘goddelijk’ werd geïnterpreteerd. Apostel was trouwens niet de enige of de
eerste die religiositeit, spiritualiteit en mystiek in een atheïstisch kader
plaatste. Van Pseudo-Dionysius tot Erich Fromm en Walt Whitman werd
spiritualiteit als persoonlijk en niet-godgebonden beschouwd.
Kortom,
om tot een volwaardige spiritualiteit of religiositeit te komen diende het
individu ten volle het atheïsme aan te hangen. Zo werd per definitie al het
bovennatuurlijke, en andere elementen die een volwaardige spirituele
ontwikkeling zouden belemmeren, uitgesloten. Het was voor Apostel daarom ook
belangrijk dat het agnosticisme werd verworpen en dat het individu erkende dat
bewering van ‘god bestaat’ zinloos, tegenstrijdig, feitelijk onwaar of zeer
onwaarschijnlijk was.
Godsdienst
van haar kant droeg voldoende contracties in zich om haar te verwerpen: wie als
godsdienstige toetrad tot een kerk of gemeenschap bracht zichzelf tot
verstarring en dogmatiek; wie buiten de kerk of gemeenschap bleef was asociaal
of vervormde zichzelf tot opstandeling. Maar ook het niet-godsdienstige, het atheïsme,
kwam met dezelfde dualiteit in contact. Het atheïsme verwierp godsdienst op zo
een wijze, dat zijzelf tot godsdienst werd, de verwerping van dogma’s werd een
dogma en het ongeschikt zijn van elk geloof werd een geloof op zich.
Deze,
en vele andere kritische en gefundeerde bemerkingen geven de lezer meer dan
voldoende stof tot nadenken. Toch zou zowel dit boek als de filosofische
nalatenschap van Leo Apostel beter gediend zijn geweest met een echte
actualisering. Misschien dat een aangevulde heruitgave, met bijvoorbeeld
kritische commentaren van Ronald Commers of Wim van Moer – die recent zijn
doctoraat over atheïstische religiositeit bij Amsterdam University Press
publiceerde – Apostels Atheïstische
spiritualiteit op een hoger en actueler niveau zou hebben getild.
Leo
Apostel. Atheïstische spiritualiteit. Brussel,
ASP, 2013, 215 p.
ISBN
978 90 5718 150 4, € 22,50.
Deze recensie werd geschreven voor de Humanistisch-Vrijzinnige Vereniging en bevindt zich ook op haar website.
"atheïstische religiositeit " compleet contradictorische onzin.
BeantwoordenVerwijderenGodsdienstwetenschapper Ninian Smart zou zich in dat soort spiritualiteit ook wel kunnen vinden. "Flirten met god" (zie website!), waarom eigenlijk niet?!
BeantwoordenVerwijderen