Alles over vrijmetselarij en genootschappen: geschiedenis, reviews, weblinks.

woensdag 1 februari 2012

Tertio

De vierde en laatste aflevering van Het Geheim van de Loge verscheen vandaag in De Standaard. Ik heb de indruk dat deze op enige brede belangstelling mocht rekenen. Joël De Ceulaer zat in Reyers Laat, ikzelf werd eergisteren door FM Brussel geïnterviewd, en ook de geschreven media gaat er verder op in. Zo ook het christelijk opinieblad Tertio in haar recentste nummer. Abonnees kunnen inloggen om de volledige bijdrage te lezen, maar op de website staan enkel de eerste paragrafen. Hier inloggen.

Loge houdt spiegel voor
 
Geert De Kerpel | Belgische loges groeien fors. Toch als we De Standaard mogen geloven die afgelopen zaterdag
groot met die kop opende. Lectuur van het artikel leert dat er volgens nieuw onderzoek in ons land ruim duizend
logebroeders en -zusters bijkwamen in de jongste drie jaar. Conclusie van de krant: “Elke dag een vrijmetselaar erbij
in België’’. Zo bekeken is er ook over onze kerken dan bijzonder positief nieuws te melden. Er zijn immers elk jaar
duizenden nieuwe dopelingen. Van een perspectiefwissel gesproken.

Maar goed, dankzij het gepresenteerde cijferwerk weten we nu eindelijk hoeveel leden de Belgische loges tellen.
Dat blijken er 24.900 te zijn. Dat getal doet ons niet spontaan duizelen. Wellicht omdat we het onmiddellijk in
verhouding zien tot de honderdduizenden landgenoten die wekelijks deelnemen aan de zondagsvieringen. Of tot de
al even talrijke Belgen die zich vanuit hun christelijke geloof engageren in organisaties, bewegingen en acties. Met
cijfers kun je inderdaad alles bewijzen.

Maar waarom vandaag toetreden tot een loge? Uit de getuigenissen blijkt de gemeenschappelijke noemer het
verlangen te zijn naar meer diepgang en de zoektocht naar wezenlijke verbondenheid. Die dan uitdrukkelijk worden
beleefd in sterk geformaliseerde zittingen, boordevol rituelen en symboliek. Of zoals de grootmeester van het
Grootoosten het letterlijk omschrijft: de loge als “een niet-godsdienstige religiositeit”.

En daarmee houdt de logebroeder de christen een verrassende spiegel voor. Hoe verhouden wij ons bijvoorbeeld
tegenover onze symbolen en rituelen? Welk belang hechten wij (nog) aan onze liturgie? In het bijzonder aan de
eucharistieviering op zondag, traditioneel de kerkstichtende en -voedende samenkomst bij uitstek? Ervaren wij dat
ook zo, of net niet en waarom dan? En als we er nog aan deelnemen, hoe dan? Passieve consument, hyperactieve
deelnemer, ergens daar tussenin? Wat zeggen ons de riten, het gebed, de stilte, het Woord uit de Schrift, de dienst
van de Tafel? Denken we daar wel eens over na? Spreken we erover met medegelovigen? Trekken we er tijd voor uit
met lectuur, het volgen van een conferentie of cursus, of hebben we het allemaal al gehad?

En wat is de band tussen liturgie – zeker eucharistie – en het dagelijkse leven? Waarbij we dan weer op een andere
manier voor diezelfde spiegel staan. Waaraan is in ons leven van elke dag te merken dat we christenen willen zijn?
Proberen we effectief  “zout en licht van de wereld” te zijn zoals het zo kernachtig staat in het Mattheusevangelie
(5,13-16)? Kortom: waar maken “die van de Heer” – de Kurios in het Grieks waar ons woordje kerk is van afgeleid –
het verschil?

Tot slot nog dit. In het hier aangehaalde artikel wordt de blijvende geheimzinnigheid over het logelidmaatschap onder
andere verdedigd met het argument dat we nog altijd in katholiek Vlaanderen leven en dat wie als logelid zou bekend
staan onverkort problemen riskeert. Tja, zoveel  “vrij-denken” doet dan wel weer even slikken. Laten we toch maar
onze energie steken in wat logebroeder en christen wezenlijk delen: het streven naar lotsverbetering van de mens op
alle gebieden.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten