Alles over vrijmetselarij en genootschappen: geschiedenis, reviews, weblinks.

zaterdag 23 juli 2011

ICHF 2011 (1)

Sinds 2007 komt de fine fleur van het wetenschappelijk onderzoek naar vrijmetselarij om de twee jaar in congres samen. De twee eerste edities vonden plaats in Edinburgh, maar daar werd in 2009 al aangekondigd dat de volgende samenkomst waarschijnlijk in de George Washington Masonic National Memorial zou zijn, op een halfuurtje van Washington DC. Deze International Conference on the History of Freemasonry, kortweg ICHF, had in den beginne wel af te rekenen met een aantal kinderziektes: het programma was in 2007 veel te breed en had een te wisselvallige kwaliteit (een zeventigtal lezingen verspreid over een drietal parallelle sessies over twee en een halve dag), de kostprijs lag vrij hoog (over de 200 pond inschrijvingsgeld, inclusief voor sprekers) en soms leek het wel of ernstige wetenschappers in hetzelfde panel verzeild geraakten van de hobby-maçonologen die dachten dat ze ernstige wetenschappers waren. Omwille van die reden, en ook omwille van organisatorische argumenten, zouden er nooit acta worden gepubliceerd. Volgende keer beter dus. Akkoord, editie 2009 was beter gestructureerd: er was een young researchers-panel - waar jonge en minder jonge aanstormende doctorandi hun onderzoek kort konden presenteren -, de metselwacko's waren uit het programma geweerd, en er was meer structuur en samenhang aangebracht. Maar een aantal pijnpunten bleven: wie was bijvoorbeeld eindverantwoordelijke? Het Academic Committee van de ICHF bestaat uit zowat alle internationale studiecentra, inclusief mijn eigen FREE, en toenmalig directeur van het intussen opgedoekte Center for Research into Freemasonry and Fraternalisme Andreas Önnersfors had wel enige vinger in de programmatorische pap te brokken. Op het terrein echter wierp ook de curator van de Grootloge van Schotland als mede-organisator op, net als zijn collega uit Alexandria, om nog maar te zwijgen van het evenementenbureau dat het congres technisch organiseerde - en aan wie wij allen opnieuw een hoge inschrijving moesten betalen. Maar ja, we kregen ten minste toch een herdenkingspenning en een wisky-zakflesje als souvenir mee. En ook die mooie, neplederen congrestas. Die bij de tweede editie vervangen was door een stoffen. En bij de derde door een wegwerpzakje.


Franklin, niet meneer Printer.

Soit, over naar die derde editie, die plaats vond van vrijdag 27 tot zondag 29 mei. Laat ik het eerst hebben over Washington DC zelf. Edinburgh is een prachtige en aangename stad, maar de Royal Mile en het kasteel kennen alleen maar de Britten en de Schotland-adepten. Washington daarentegen, met de National Mall, het Witte Huis, het Capitool en tal van monumenten zijn wereldberoemd. Beetje bizar eigenlijk dat wij als niet-Amerikanen belangstelling hebben voor de Lincoln-memorial, of het Jefferson-monument, die belangrijk zijn voor de Amerikaanse geschiedenis maar totaal nutteloos zijn voor de Europese. OK, over Thomas Jefferson en pre-revolutionair Frankrijk valt misschien nog wel een en ander te vertellen. Maar goed, ondergetekende stapte na een vlucht van 9 uur, anderhalf uur aanschuiven aan de douane en een taxirit van nog eens een uur naar het hotel in de metro op zoek naar die monumenten. Het is allemaal natuurlijk wel indrukwekkend, hoewel ik eerlijkheidshalve moet toegeven dat ik het al als 16-jarige eens had meegemaakt.
 Opvallend dat de indrukken die ik toen had allemaal overeind zijn gebleven en enkel hier en daar werden aangevuld. Dat Washington een volledig nieuwe stad is bijvoorbeeld. Er lijkt geen verval te zijn. Er zijn ook, in de buurt van de National Mall, geen winkels of woonblokken. En als je vlak voor het Capitool staat valt het pas op hoezeer de koepel een kopie is van deze van de Sint-Pietersbasiliek en hoe nep het marmer wel lijkt. Amerikaanse overheidsgebouwen schijnen zowat allemaal op neo-classicisme en neo-barok te zijn geïnspireerd. Maar alle andere gebouwen zijn een allegaartje van stijlen. Beslist de moeite was het museum van de Native Americans: prachtige architectuur, indrukwekkende collectie en uitstekende weergave.


Het is eens iets anders dan Greet De Keyser 



Paradijs voor koperdieven.



 





Alma's Temple (Shriners) - staat ook in The Lost Symbol

Een voormalige vrijmetselaarstempel een paar blokken van het Witte Huis, nu het wel heel erg kleine museum voor vrouwelijke kunstenaars.
 De congreslocatie lag, zoals al gezegd, niet in Washington zelf maar even daarbuiten in Alexandria, gelegen in de staat Virginia. Met de metro ben je, net zoals in The Lost Symbol, snel van het centrum aan het George Washington Masonic National Memorial. Het in de jaren 1920-'30 opgetrokken gebouw is een vrije kopie van de vuurtoren van Alexandrië in antiek Egypte - Alexandria/Alexandrië, heeft u hem? Maar in werkelijk is het het meest bizarre en nutteloze gebouw dat ik ooit ben tegengekomen.

Er is een theater, een tweetal loges, een museum, een aantal polyvalente zalen die zowat allemaal een stand- of borstbeeld van George Washington plaats geven, en dan zwijg ik nog maar van de inhoud van de toren, waarvan de top honderd meter boven de grond uitsteekt. Kennelijk hebben zowel de vrijmetselaars als aanverwante, vooral in de Verenigde Staten actieve organisaties zoals de Tall Cedars of Lebanon en anderen, hun zeg gekregen in de bestemming van de verschillende verdiepingen. Je stapt de lift in en je komt eerst terecht in een decor van een Indiana Jonesfilm: een soort van tempel met fresco's die de Hiram-legende uitbeelden met in een van de wanden een nis met daarin een kopie van de Ark des Verbonds. Daarboven een Hebreeuwse spreuk. Of zoiets, wat de gids vertelde doodleuk dat het eigelijk nep-Hebreeuws is. Vooral leuk wanneer joodse bezoekers er zich het hoofd over breken om te achterhalen wat nu precies geschreven staat. In dezelfde ruimte ook een enorme collectie maçonnieke munten. Geldwisselaars in de tempel, kwam dat ook voor in Indiana Jones?


Bon, terug de lift in. Volgende halte: bibliotheek. Veel te warm om goed te zijn. Ooit van acclimatisering gehoord? De collectie is niet echt indrukwekkend. Akkoord, ze hebben de notulen van alle bijeenkomsten van alle Amerikaanse Grootloges, maar daar lig ik persoonlijk niet wakker van.

 Volgende stop: de crypte. Jawel, een crypte op zo ongeveer 70 meter hoogte. Opnieuw weer Babylonische muurschilderingen, laag plafond en aangepaste belichting, brrr... Die uitdrukking slaat dan vooral op het schrijn die de bezoeker wijst op de lichamelijke beschading die schotwonden kunnen veroorzaken.

Boven de crypte bevindt zich traditiegetrouw een kapel. En hier dus ook, speciaal voor de Knight Templars. Die waren vragende partij voor een gotisch-geïnspireerde ruimte. Spitsbogen waren er. En brandglas. En een harnas, om nog meer in de sfeer van de 13e eeuw te komen. Geen echt hoor, volgens de gids werd het ooit in een film gebruikt. Een van de broeders maakte na aanschaf wel de opmerking dat het om een renaissance-model ging. Niet echt gotisch dus. Daarom werd er een tweede harnas op de kop getikt van een kruisvaarder.

Dan de laatste stop: de troonzaal van Salomo. Beetje jammer dat het de kleinste ruimte was, zodat alles ook wat verkleind moest worden, inclusief de troon van Salomo, die nu een dwergenversie voorstelde. Van daar uit kon het uitkijkplatform worden betreden. Mooi uitzicht op Alexandria, de Potomacrivier en in de verte Washington.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten