In De Tijd stond op 20 mei een uitvoerig interview met de pas aangestelde Grootmeester van het Grootoosten van België. Het hele vraaggesprek wordt hier beneden letterlijk en onverkort weergegeven.
Over de loges van vrijmetselaars doen de wildste complottheorieën de ronde. Ze vormen dan ook het grootste geheime genootschap ter wereld. Maar wat is fictie en wat is werkelijkheid?
Zondag 27 maart. In de Lakensestraat in Brussel, vlak bij de Nieuwstraat, zijn alle kantoren en winkels gesloten. Toch is het die dag ongewoon druk. Enkele honderden mensen in stadskledij zwermen naar het nummer 79. Op de bel staat geen naamplaatje. De zwarte poort zwaait even snel open als dicht. Aan de straatkant lijkt het een doordeweeks rijhuis. Maar schijn bedriegt.
De banale gevel verbergt de imposante tempel van het Grootoosten van België. De grote zaal is opgetrokken uit metershoge zuilen, versierd met Egyptische sculpturen en overladen met vrijmetselaarssymbolen, zoals een grote zon met middenin de letter G. De 110 ‘loges’ van het Grootoosten, uit alle hoeken van
het land, zijn die zondag vertegenwoordigd in de Lakensestraat. Alle ‘achtbare meesters’ en ‘logeafgevaardigden’ zijn er. Met meer dan 300 zitten ze in de tempel. In hun rituele tenue, met witte handschoenen, een schort, schouder- en kraaglinten.
Het is niet zomaar een bijeenkomst, die 27ste maart. Er wordt een nieuwe Grootmeester verkozen, voor drie jaar. Na een plechtige ceremonie met geheime rituelen volgt een anonieme stemming. De vorige twee Grootmeesters kwamen uit Brussel en Wallonië. De nieuwe moet een Vlaming zijn. Er komt één naam uit de bus: Joseph Asselbergh.
Anderhalve maand later spreek ik met hem af in de Lakensestraat. Niet in de grote tempel, wel één deur verder, waar de pas verkozen Grootmeester zijn bureau en secretariaat heeft. Ook hier sieren allerlei vrijmetselaarssymbolen de muren, waaronder een passer, een winkelhaak, een vaandel, een kraaglint en een doodskop. In de bibliotheek liggen bundels vergeelde manuscripten. In het aanpalende museum hangen schilderijen uit de 18de eeuw, ‘logetableaus’, uniek in de wereld.
De nieuwe Grootmeester is een Antwerpenaar. De 71-jarige Asselbergh was jaren topbankier. Hij zat in het directiecomité van het Gemeentekrediet en het latere Dexia Bank België. Hij was bestuurder bij Gimv, Banksys, Euro Travellers Cheque International, European Payment Systems Services, Mastercard Europe en Proton World International. Na zijn rijkgevulde carrière in de bankwereld zat Asselbergh nog jaren in het bestuur van de luchtvaartmaatschappijen Brussels Airlines en SN Airholding. Tot twee jaar geleden. Tijdens zijn loopbaan sprak hij amper met de pers. Niet verwonderlijk dus dat Asselbergh bedenktijd vraagt als ik hem begin april bel voor een interview over zijn nieuwe ‘topjob’ als Grootmeester. Maar al gauw stemt hij in.
Asselbergh wil meteen uitleggen waarom hij me te woord staat. ‘De vrijmetselarij gaat in ons land nog altijd gebukt onder vooroordelen. Die zijn historisch gegroeid. De vrijmetselarij was de eerste vrije vereniging in West-Europa. Alleszins de eerste vrije vereniging die niets te maken had met de beroepsgilden of de kerk. En dan maak je snel vijanden. Zeker in een land als België, waar destijds iedereen katholiek was. Al van in het begin werden de loges als dissident bestempeld, zelfs als ze dat niet waren. De redenering was simpel: waarom gaan vrijmetselaars apart zitten als ze evengoed samen met iedereen in de kerk kunnen zitten? En waarom mogen wij niet weten wat ze in hun loges zeggen?’
‘Die argwaan leeft vandaag nog onder de bevolking. Vrijmetselaars worden nog altijd gebrandmerkt als ‘papenvreters’. Het klopt dat de loges destijds zijn ingegaan tegen het monopolie van de kerk, zeker in het onderwijs. Maar dat antagonisme is al lang verdwenen. Al sinds het begin van de vorige eeuw staan onze loges ver van de politiek. Het is dan ook een kwakkel dat de paarse regering is ontstaan in de loge. De politici hebben de loge daarvoor niet nodig, gelukkig maar. Ach, er wordt zoveel onzin over ons verteld.’
Hoe bent u, als bankier, vrijmetselaar geworden?
Joseph Asselbergh: ‘Dat was in 1984. Ik was 44. Enkele mensen in Antwerpen- die ik kende uit het cultuurleven, niet uit de bankwereld - vonden dat ik in aanmerking kwam. Een hoofdinspecteur zedenleer heeft mij voorgedragen. Hij vertelde me over het logeleven. En het boeide me wel. Dan zijn er nog andere leden van zijn loge op mij afgestapt. Ook zij vonden mij ‘een goeie’.’
‘Er volgde een rituele inwijding. Enkele collega’s van het Gemeentekrediet hebben die ceremonie bijgewoond. Dat deed deugd. Zo ben ik beland in een zeer traditionele loge in Antwerpen: Les Elèves de Thémis, een van de oudste loges van het land, opgericht in 1806. Ook de eerste die, in 1876, besloot in het Nederlands te vergaderen.’
Ik las dat ook Guy Peeters, topman van de Socialistische Mutualiteit en lang voorzitter van de VRT, in Les Elèves de Thémis zit. Hij ziet de loge vooral als een plaats om tot rust te komen.
Asselbergh: ‘Onthaasting is eigen aan de loge. Het is een plaats waar alles wordt getemperd. Toen ik in 1984 toetrad, heb ik zelfs twee jaar lang niets mogen zeggen in de loge. Alleen als een broeder mij wat vroeg, mocht ik antwoorden. Dan leer je pas wat luisteren is.’
‘Wat ik minstens even belangrijk vind, is dat je in de loge andere invalshoeken hoort. Wanneer krijg je bijvoorbeeld de kans om uitgebreid met een dokter te praten? In het dagelijkse leven ga je alleen bij de dokter als je ziek bent. Maar in de loge kan je met een dokter spreken over een problematiek uit zijn vakgebied of over gelijk welk thema in de maatschappij. Zo leer je elk probleem te bekijken met een invalshoek van 360 graden.’
Wat doen vrijmetselaars eigenlijk in hun loge?
Asselbergh: ‘We komen samen op een vast tijdstip, één keer per week of elke twee weken. Er is een rituele opening. Er wordt verslag uitgebracht over wat de vorige keer is gebeurd. Dan luisteren we naar een spreker, bijna altijd een vrijmetselaar. Die geeft een voordracht, een ‘bouwstuk’, over een bepaald thema. Dat kan gaan over de media, patiëntenrechten, immigratie, kernenergie, de islam, nieuwe technologie, of over wat symbolen zoals de passer en de winkelhaak voor ons betekenen.’
‘De waaier is breed. Want vrijmetselarij gaat zowel over spiritualiteit als over de ratio van de verlichting. Alles gebeurt wel in een rituele context. Zo til je de debatten op een hoger niveau. Elke toehoorder mag slechts één vraag stellen of één opmerking maken. Dan moet je wel goed luisteren en nadenken. Elke bijeenkomst wordt ook ritueel afgesloten. Napraten kan in de bar, die we de ‘vochtige kamer’ noemen.’
Schrijver Tom Lanoye is bewust geen vrijmetselaar. ‘Ik hou te veel van echt theater om te kunnen geloven in die poppenkast’, liet hij optekenen in het weekblad Knack.
Asselbergh: ‘Dat is zijn appreciatie. Wat bij ons gebeurt, heeft niet de ambitie theater te zijn. Dat is het niet. Hij vergist zich van referentie.’
In ‘The Lost Symbol’ beschrijft de bestsellerauteur Dan Brown hoe explosief het zou zijn, mocht iemand filmen hoe bekende vrijmetselaars, zoals toppolitici, zich in de loge gedragen.
Asselbergh: ‘Het zou vooral de pret bederven. Het is zoals een detectivefilm: je verklapt toch ook de ontknoping niet? Anders schaad je de beleving van al wie toetreedt.’
Wat velen stoort, is de geheimdoenerij. De VUB-professor Jean-Paul Van Bendegem, zelf vrijmetselaar, vindt ook dat die geheimhouding ‘een onnodig louche sfeer’ schept.
Asselbergh: ‘Ik ben het met hem eens. Al begrijp ik wel de discretie over wat wordt gezegd in de loge. Anders kan je niet vrijuit spreken. Ik begrijp ook dat sommige vrijmetselaars hun lidmaatschap liever geheim houden, omdat het nog altijd argwaan wekt. Dat moet iedereen voor zichzelf uitmaken.’
‘Maar soms gaat het te ver. Sommige maçons willen zelfs niet spreken over onze rituelen, terwijl daar al hele boeken over geschreven zijn. Op het internet vind je er zelfs films over. En we mogen ook trots zijn. De manier waarop parlementen bijeenkomen, is geïnspireerd op onze manier van vergaderen. Dat gaat al terug tot de 18de eeuw, met de eerste algemene vergadering van het Grootoosten der Nederlanden.’
Wat tot de verbeelding spreekt, is dat logetempels verborgen zitten achter anonieme gevels.
Asselbergh: ‘Dat is niet overal zo, maar het is wel de regel. Ook dat heeft te maken met de angst om als vrijmetselaar herkend te worden. De angst om je job te verliezen, bijvoorbeeld. Dat vind ik niet overdreven. In Nederland is het wel anders. Toen ik onlangs een loge in Amstelveen bezocht, stonden er vrijmetselaars op de stoep te roken met hun rituele schort aan. Aan het gebouw hing een grote lichtreclame: ‘vrijmetselaarstempel’.’
Zijn er ook grote verschillen tussen de loges in België?
Asselbergh: ‘De manier van bijeenkomen kan verschillen. Als je op details let, tenminste. Zo ligt de Bijbel, het ‘Heilig boek’, niet in alle loges van het Grootoosten. In andere obediënties, zoals de Grootloge van België, is de Bijbel overal aanwezig. Bij ons is de verwijzing naar een ‘Opperbouwmeester’, een godheid, niet verplicht. Bij andere obediënties wel. Dat wil dan weer niet zeggen dat iedereen bij ons ongelovig is.’
Is er dan geen link tussen uw loge en de vrijzinnige zuil? U bent toch ook bestuurder bij de Unie van Vrijzinnige Verenigingen?
Asselbergh: ‘Die link is er niet. Althans niet in de Vlaamse betekenis van vrijzinnigheid. Niet alle vrijmetselaars zijn atheïsten. Er zijn veel schakeringen.’
In landen zoals Nederland en de Verenigde Staten zien de loges hun ledenbestand dalen. Hoe zit dat bij jullie?
Asselbergh: ‘Bij ons stijgt het lichtjes, net als in Frankrijk. Het Grootoosten telt ruim 10.000 van de 25.000 vrijmetselaars in België.’
Het blijft een eliteclub?
Asselbergh: ‘De eerste maçons, in de 18de eeuw, waren mensen van de adel en de hogere klasse. Intussen zijn we een weerspiegeling van de maatschappij.
Er zit nog wat adel bij, maar alle lagenvan de middenklasse zijn vertegenwoordigd. We hebben wel nog te weinig arbeiders.’
‘Je engageren om samen met anderen na te denken over zingeving is niet iedereen gegeven. Veel mensen volgen nog Bertolt Brechts uitspraak: ‘Erst kommt das Fressen, dann kommt die Moral’. Ik heb ook het gevoel dat we minder mensen uit de privésector aantrekken. Maar de loges zijn zeker geen onderonsje van magistraten, ambtenaren en onderwijzers.’
Is iedereen welkom?
Asselbergh: ‘Iedereen kan ons een brief schrijven. Het adres staat op onze - vreselijk verouderde - website. Zo gemakkelijk is het. Enkele weken geleden heeft een loge in de Kempen zelfs een advertentie geplaatst in een lokale zoekertjeskrant. ‘Interesse in persoonlijke groei?’, stond er te lezen, met een gsm-nummer erbij. Maar ook daar komen weinig mensen op af. De meesten worden lid omdat ze, zoals ik, zijn aangeklampt door een vrijmetselaar.’
In dat zoekertje had ook moeten staan: geen vrouwen toegelaten. In Frankrijk is dat vorig jaar veranderd. Maar jullie leden blijven uitsluitend mannen.
Asselbergh: ‘Let op, vrouwen kunnen in België ook maçon worden. Alleen niet bij het Grootoosten. Zoals vrouwen kunnen voetballen, maar niet in de mannencompetitie. We hebben wel al veel loges die ook Zusters ontvangen op hun vergaderingen.’
Iedereen die bij het Grootoosten aanklopt, wordt aan een ‘gedetailleerd onderzoek’ onderworpen, staat op de website. Dat klinkt akelig.
Asselbergh: ‘Dat klinkt zo, maar het is niet zo. We polsen of iemand discreet kan zijn. Of hij niet meteen zal weglopen als hij andere meningen hoort. Of hij tolerant is. Kortom, of hij past in ons profiel. Dat soort dingen. We checken niet of iemand vegetariër is, naar de mis gaat, of zo. Al moet ik toegeven dat ik daar geen volledig zicht op heb, omdat elke loge zijn eigen onderzoeken voert.’
Is de grote soevereiniteit van jullie 110 loges, verspreid over heel België, ook niet gevaarlijk?
Asselbergh: ‘Ik ben blij dat u dat gevaar ook ziet. Tot mijn verbazing zijn er vrijmetselaars die dat niet zien. Als je in beslotenheid bijeenkomt, moet je er toch ook over waken dat alles bonafide gebeurt. En dat al wie zich aansluit, de juiste intenties heeft. Soevereiniteit betekent niet dat alles kan, dat er pakweg een clubje wordt opgericht om een btw-carrousel te organiseren. In Italië heeft dat geleid tot het grote schandaal rond ‘Propagande Due’ (loge van het Grootoosten van Italië, met extreemrechtse leden die moorden en aanslagen lieten plegen, red.).’
Heeft de Belgische vrijmetselarij zijn eigen P2-schandaaltje gekend met de PS-affaires in Charleroi, waar heel wat verdachten in dezelfde loge zaten?
Asselbergh: ‘Een aantal betrokkenen waren inderdaad vrijmetselaar. Maar dat was hoegenaamd geen P2-schandaal. Het probleem met de affaires in Charleroi is dat er veel meer over gezegd en geschreven is dan dat er effectief mensen zijn vervolgd en veroordeeld. Dat speelt ons parten. Want er is veel spektakeljustitie, maar pas als iemand definitief veroordeeld is, kunnen wij een sanctie opleggen, van een blaam tot een uitsluiting. We bekijken geval per geval. Nu ja, als je met 10.000 bent, kan er al wat ontsporen.’
Kan je op elk moment uit de loge stappen?
Asselbergh: ‘Tuurlijk. Je kan gewoon weg blijven. We gaan u niet komen halen, hè.’
Ik las dat er een soort tewerkstellingsdienst is voor broeders die een job zoeken. Dat ruikt naar ‘ons kent ons’.
Asselbergh: ‘Wij wisselen alleen informatie uit tussen de loges, dat broeder X, informaticus met X diploma’s, X jaar oud, wonende in X, werk zoekt. Wat is daar mis mee? Liefdadigheid is essentieel in de vrijmetselarij. En dat kan zowel gaan over het helpen van een broeder die behoeftig is als over het aankopen van computers voor een school of het steunen van opvanghuizen voor gevluchte vrouwen.’
Veel mensen zien de loges toch als een vorm van netwerken?
Asselbergh: ‘Wie om die reden bij ons komt, vergist zich van deur. Dan kan je beter lid worden van een alumnivereniging of zo.’
Heeft het u niet geholpen in de bankwereld, om hogerop te klimmen? De bankwereld is toch nog verzuild? Kijk naar de rol van de katholieke holding Arco bij Dexia of de vrijzinnige strekking van P&V Verzekeringen, dat onlangs de renovatie van het Belgisch Museum van de Vrijmetselarij sponsorde.
Asselbergh: ‘Er is geen enkel verband tussen mijn leven als maçon en mijn loopbaan bij Dexia. Ik heb tot 1984 nooit geweten dat collega’s vrijmetselaar waren. België telt 25.000 maçons, van wie 10.000 bij het Grootoosten, verspreid over heel België. Dat is een zeer klein percentage van de bevolking. Ook bij de bank waren er maar enkele leden. En dat waren zeker niet alleen toplui.’
Mensen die u hebben meegemaakt in de raad van bestuur van Dexia die ik heb opgebeld, wisten niet eens dat u vrijmetselaar was.
Asselbergh: ‘Dat verbaast me niet. Ik heb er nooit naar verwezen. Vooral omdat er nooit naar gevraagd is. Ik zou er geen geheim van hebben gemaakt. Maar het speelt gewoon niet.’
Er woedt nu een debat over de smak overheidsgeld die de katholieke kerk krijgt. Jullie zijn zelfbedruipend.
Asselbergh: ‘Ja. Wij moeten het stellen met de bijdragen van onze leden. Wij vallen volledig buiten de criteria van de wet op de levensbeschouwingen. Elke vrijmetselaar heeft zijn eigen levensbeschouwing. Wij verkondigen geen leer of doctrine. Maar we volgen het debat wel. Moet een overheid in de 21ste eeuw nog levensbeschouwingen subsidiëren? Wij vinden dat de overheid er is voor alle burgers, terwijl een levensbeschouwing een zaak is van een individu of een groep.’
In 2008 is jullie toenmalige Grootmeester in debat gegaan met kardinaal Godfried Danneels. Zal u hetzelfde doen met zijn opvolger André Léonard?
Asselbergh: ‘Ik denk het niet. Omdat iedereen dan een boksmatch zou verwachten. Wie gaat winnen? Niemand. We zullen het gewoon fundamenteel oneens zijn op bepaalde punten. Hij vertegenwoordigt een instelling die een invloed wil uitoefenen op de politiek en de publieke opinie. Hij probeert zijn overtuigingen vertaald te zien in wetten. Terwijl wij vinden dat die overtuiging alleen hemzelf en zijn organisatie bindt.’
Er wordt toch ook gezegd dat de abortuswet en andere ethische wetswijzigingen in de loges zijn gegroeid.
Asselbergh: ‘Ja en neen. Op een bepaald moment was de abortuskwestie actueel en is er in de loges over gesproken. Dan fungeert de loge als een soort denktank. De discretieplicht is daarbij belangrijk. Een politicus kan hier nieuwe ideeën aftoetsen, zonder daarop te worden afgerekend. Maar dat maakt van de loges nog geen politieke cenakels. Wij schrijven geen wetsvoorstellen. In de loge is het denken vrij.’
Een aanrader ! :D
BeantwoordenVerwijderen