Op zaterdag 28 november organiseerde de Reguliere Grootloge van België het colloquium Woorden en tekens ter herkenning ter gelegenheid van haar dertigste verjaardag. Voor dit evenement werd aula Q van de Vrije Universiteit Brussel afgehuurd. Dit is een vrij grote zaal, die eigenlijk alleen maar gevuld geraakt bij academische openingszittingen, examens politieke geschiedenis van België en het Vrijzinnig Zangfeest (hoewel dit laatste momentum al lang niet meer de grote publiekstrekker van weleer is). Ondergetekende begaf zich bijgevolg met enig sceptisisme naar de VUB. Door persoonlijke redenen – lees: een wel erg gezellig feestje de avond voordien – geraakte deze pas tijdens de voormiddagkoffiepauze ter plekke. U kan zich de kleine schok indenken toen ik mij plots tussen ruim zeshonderd – z-e-s-h-o-n-d-e-r-d – koffiedrinkende congresgangers bevond. Volgens de, met recht en reden, erg euforische organisatie telde het publiek een vierhonderdtal leden en tweehonderd externen. Dat zijn cijfers waar anderen alleen maar van kunnen dromen. Als historici een congres organiseren en we hebben veertig-vijftig man is het al bijna feest. Benieuwd of wij met FREE volgend jaar december met ons congres over vrijmetselarij en Verlichting ook zoveel succes mogen boeken.
Ik moet er ook volledigheidshalve aan toevoegen dat de organisatie van dit RGLB-evenement vlekkeloos verliep. Nagenoeg perfecte timing, voldoende begeleiders (u weet wel: die mensen met het kaartje ‘organisatie’ aan het jasje bevestigd), simultaanvertaling, powerpointpresentaties, een prachtig geïllustreerde en uitgegeven gelegenheidspublicatie met de tableaux van de 45 RGLB-loges, en een gezellige aankleding van het podium. Bij mijn weten de eerste keer dat de sprekers van een sessie niet achter een tafel met dito kleed werden geplaatst maar in een luxueuze witte sofa.
De sprekers dan: ik heb professor Simonis (“Action and dialogue in Masonic ritual”) in de ochtend en P. Noël (“Mot et signes dans le contexte des hautes grades”) en P. Ringlet ("Spiritualité et imaginaire”), alsook welkoms- en afscheidswoord van de Grootmeester gemist. Ik diende de zaal vroegtijdig wegens naderende avondactiviteit te verlaten. Maar wat ik wel gehoord heb heeft mij zeer aangestaan. Jan Snoek (“The allusive method”) was een plezier om naar te luisteren. Snoek, die ik enige weken eerder nog in Canonbury heb ontmoet, belichtte dat teksten, net als symbolen, op een bepaalde manier kunnen worden geïnterpreteerd. Bijvoorbeeld: als A en B, en C en D, met elkaar ingesprek zijn over een bepaald thema – bijvoorbeeld: het weer – en B laat vallen “dat het regent”, dan weet C waarover het gaat. B en C zijn vrijmetselaar en “het regent” is een uitdrukking om aan te geven dat er profanen meeluisteren. A en D echter zijn geen vrijmetselaar en hebben totaal niet door dat B en C maçonnieke symboliek met elkaar uitwisselen. Max De Haan, voormalig (?) hoofdredacteur van het Nederlandse maçonnieke tijdschrift Thoth, analyseerde het werk van historicus Johan Huizinga (1872-1945), onsterfelijk met Herfsttij der Middeleeuwen. De Haan spitste zich vooral toe op Huizinga’s Homo Ludens. Het was misschien als toehoorder niet altijd evident de rode draad te volgen wanneer je desbetreffend werk niet echt kende.
Het gevaar van congressen met een copieuze maaltijd zoals hier van toepassing is dat het publiek tijdens de namiddagsessie zou kunnen indommelen. Geen betere zet dus dan een welbespraakt dominee op de zaal los te laten, in casu Guy Liagre (“Woorden, tekens en aanrakingen binnen religieuze en initatieke context”). In dit zeer goed en onderbouwd betoog haalde Liagre enkele voorbeelden uit de bijbel aan waarbij tekens en aanrakingen een belangrijke rol spelen, zoals bijvoorbeeld het ‘overgangsritueel’ van Jacob, die het eerstgeboorterecht van zijn oudere broer ontfrutselde, naar Israël. Irène Mainguy tenslotte, onder meer verbonden aan de bibliotheek van het Grootoosten van Frankrijk, benadrukte het belang van woorden en tekens als middelen tot kennisvergaring binnen de blauwe graden.
Ik hoop dat de acta van dit mooie congres snel worden gepubliceerd; nogmaals felicitaties voor de organisatie en ad multos annos.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten