Wat mij erg boeide was de penning die het GOB in 1838 liet slaan als reactie op de herderlijke brief van 28 december 1837, waarbij de Belgische bisschoppen de onverenigbaarheid tussen vrijmetselarij en praktiserend katholicisme afkondigden. De (wel heel erg kleine) penning draagt aan de ene zijde een slang, symbool van het klerikalisme, die tevergeefs in een vijl, symbool van de maçonnerie, tracht te bijten.
Aan de andere zijde staan een soort van maçonnieke gedragscode, met uitdrukkingen in de aard van "Eer steeds de Opperbouwmeester van het Heelal die God is" en diens meer. De loges van Luik en Verviers, indertijd niet aangesloten bij het GOB, waren nog meer dan de werkplaatsen uit genoemde obediëntie door de bisschoppen in de gordijnen gejaagd. Voor de Luikse vrijmetselaars bewees de bisschoppelijk brief het slechte karakter van de clerus, en kon enkel een nog strikter politiek engagement de klerikale machthonger temperen. Daarbij werd die penning, die door die pussies uit Brussel werd uitgevaardigd, als totaal misplaatste reactie beschouwd.
Maar ik wijk af: ook interessant aan Mechelen was dat ik voor het eerst een concreet cijfer kon lezen over de numerieke sterkte van Lithos - 9 loges met een 390-tal leden. Toch wel een behoorlijk aantal voor een obediëntie - of beter gezegd: confederatie van loges - die nog geen 3 jaar actief is. En ik vond het ook boeiend om de RGLB in het Mechels verhaal betrokken te zien. Het laatste gedeelte van de tentoonstelling belichtte de maçonnieke activiteit vandaag in Mechelen, met voor iedere werkplaats een vitrine met regalia.
Maar ik wijk af: ook interessant aan Mechelen was dat ik voor het eerst een concreet cijfer kon lezen over de numerieke sterkte van Lithos - 9 loges met een 390-tal leden. Toch wel een behoorlijk aantal voor een obediëntie - of beter gezegd: confederatie van loges - die nog geen 3 jaar actief is. En ik vond het ook boeiend om de RGLB in het Mechels verhaal betrokken te zien. Het laatste gedeelte van de tentoonstelling belichtte de maçonnieke activiteit vandaag in Mechelen, met voor iedere werkplaats een vitrine met regalia.
Toch twee ernstige minpunten in dit positief rapport: 1) de ruimte is veel te klein om alles deftig te kunnen opbouwen. Zo krijg je als bezoeker de indruk in een doolhof te wandelen, waarbij de bar van het VOC letterlijk tussen de vitrines is terug te vinden. Een ietwat groter ruimte was beter geweest, maar ook niet te groot om de charme van deze kleine, maar zeer rijke tentoonstelling niet teniet te doen. 2) de tentoonstelling sluit al morgen, na nauwelijks drie weken, en zonder zicht op verlenging. Erg jammer dat deze niet enkele weken langer kan openblijven.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten