Jean Paul Van Bendegem heeft een nieuw boek uit. In Elke drie seconden gaat de VUB-professor dieper in (pun intended) op de relatie tussen wiskunde en seks. In De Standaard stond er op 15 mei een uitvoerig interview met de auteur. Meer Van Bendegem in Reyers Laat op Een (uitzending van 6 mei 2014) en in Pompidou op Klara (vanaf de 17e minuut).
JP Van Bendegem, Elke drie seconden. Antwerpen, Houtekiet, 2014, € 18,
Seks is een glijmiddel voor wiskunde.
Mochten er Panini-stickers bestaan van professoren, dan zou logicus Jean Paul Van Bendegem (VUB) gegeerd verzamelmateriaal zijn. De sympathieke vrijmetselaar is ook buiten het auditorium enorm populair.De vrolijke atheïst (2012), een relaas van zijn leven zonder God, werd tot verbazing van vriend en vijand een bestseller.
Zijn nieuwe boek,Elke drie seconden, is een kabellift die heen en weer zoeft tussen het allerhoogste en het allerlaagste: wiskunde en seks. Gniffelend brengt de professor de toorts van de rede binnen in de donkere krochten van de begeerte. Vorige week nog bracht hij presentator Lieven
Van Gils in verlegenheid door inReyers Laat herhaaldelijk de woorden 'konijnen', 'neuken' en 'Fibonacci' te gebruiken.
Wie Elke drie seconden voor het eerst onder ogen krijgt, schrikt even: droge wiskundige vergelijkingen worden afgewisseld met afbeeldingen van naakte vrouwen.
Moet ik uw boek lezen als een alternatieve inleiding tot de wiskunde?
'Inderdaad. Voorlopig kreeg ik drie soorten reacties. Je hebt mensen voor wie de wiskunde onoverkomelijk blijft. Ze zien een formule staan en het is gebeurd: ze haken meteen af. De tweede groep snapt het niet allemaal, maar is wel gegrepen door een vorm van schoonheid. Het is zoals je staat te kijken naar een elektricien die iets komt herstellen: 'Dat zijn toch artiesten hé, die gasten'. Dat vind ik goed. De laatste groep zijn diegenen die aan de middelbare school een opleiding wiskunde hadden. Zij zijn mee.'
Beschouwt u zichzelf ook als een artiest?
'Ja. Ik hou enorm van de term 'wiskunst', zoals die door de wiskundige Simon Stevin geïntroduceerd werd. Pas later is dat 'wiskunde' geworden. Je hebt nog 'geneeskunst' naast geneeskunde, maar in feite zouden al die kundes opnieuw kunst moeten worden. Zoals in het Latijnsears, of het Griekse technè. Kunst als vaardigheid, en omgekeerd. Die werelden zijn te ver uit elkaar gegroeid.'
U wil wiskunde verbinden met seksualiteit. Waarom?
'Ik vind dat mensen het recht op correcte informatie hebben, zeker jongeren. Ik hou van wetenschappen zoals psychologie en sociologie, omdat ze onze zogenaamde 'omgangstheorieën' corrigeren: de verkeerde ideeën die we hebben. Er circuleren heel veel onjuiste verhalen,urban myths enzovoort. Neem nu het verhaaltje dat de schoenmaat representatief is voor de lengte van de penis. Ik zou zelf ook deugd gehad hebben van een boek als het mijne, dat enkele mythes de wereld uithelpt.'
U geloofde het fabeltje over die schoenmaat?
'Ja, toch wel. En als je dan toch gezegend bent met een 46, kan het maar beter waar zijn hé(lacht). Jammer, wanneer je dan toch moet ontdekken dat er geen verband is. Ik had daar toen zeker meer over willen weten. Als jonge knaap was ik alleszins wel enorm bezig met wiskunde. Dat was voor mij een veilig toevluchtsoord. Een gesloten wereld waar alles beantwoordt aan regels, waar je niet hoeft te discussiëren over goed of fout.'
U helpt ook andere mythes uit de wereld. Het verhaal over de pot met bonen bijvoorbeeld.
'Wanneer je trouwt steek je per keer dat je seks hebt een boon in een pot. Vanaf het tweede jaar moet je er elke keer één uitnemen. Je zou de pot zogezegd nooit meer leeg krijgen. Een trieste moraal is dat: het eerste jaar van je huwelijk is fantastisch, daarna is het kommer en kwel. In mijn boek bereken ik dat dan eens. Geloof me: je krijgt die pot met gemak leeg.'
Een passage die veel mensen tegen de borst zal stoten is die over partnerkeuze. In naam van de wiskunde een goed lief dumpen.
'Als je statistisch gezien de grootste kans wil hebben op de beste partner, dan kan je de volgende strategie volgen. Je stelt een bovengrens aan het totaal aantal partners, bijvoorbeeld tien. Wie willekeurig kiest, heeft 10 procent kans om de beste te nemen. Maar je kunt die kans verhogen naar 37 procent. De eerste vier laat je vallen, hoe goed ze ook zijn. Vervolgens kies je de eerste die even goed of beter is als de beste van de vorige vier. Je hoeft die strategie uiteraard niet te volgen. Maar als iemand mij vraagt of er een wiskundige strategie is om een betere partner te vinden, dan is mijn antwoord: ja.'
Nog eentje om tegen de schenen te schoppen: 'Meer seks is veiligere seks'.
'Ik hou van dat soort contra-intuïtieve stellingen. Als je ervan uitgaat dat de roekelozen de seksuele markt bepalen, dan is dat een onveilige situatie. Als je nu de voorzichtigen zou aanmanen om meer deel te nemen aan seksuele activiteiten, dan vergroot je die groep. Het aandeel van de roekelozen wordt relatief gezien dus kleiner. Bovendien hebben de voorzichtigen ook een effect op het gedrag van de roekelozen. In feite zouden die voorzichtigen een bonus moeten krijgen per gebruikt condoom dat ze binnenbrengen.(lacht)'
Vindt u dat mensen losser moeten omgaan met naaktheid en seksualiteit? Voor de oprichting van het naaktstrand in Bredene schaamde u zich destijds niet om naakt op de foto te staan.
'Onze samenleving is veel te preuts, ja. Zelf heb ik vanuit mijn protestantse opvoeding hard moeten vechten tegen die schaamte. In mijn boek heb ik die naaktfoto trouwens als achtergrond gebruikt. Maar zelf ben ik niet meteen geneigd om naar een naaktstrand te gaan. Ik hou niet zo van zand(lacht). En een rotsstrand is niet zo comfortabel. Daarnaast is er een esthetisch argument: een ouder lichaam is niet zo aangenaam meer om naar te kijken.'
U zei eens dat u een vak over wiskunde en seks zou willen. Stel dat ik decaan ben, hoe zou u me overtuigen?
(denkt na) 'Overal waar patronen te zien zijn, loont het de moeite om ze in kaart te brengen. Een ideaal instrument daarvoor is wiskunde. En in seksueel gedrag zitten patronen. Dus moet je die twee laten samenkomen. Voilà. Wiskunde en seks zijn geen aparte werelden.'
Toch gaat uw boek vooral over wiskunde. Is die seks een slimme verkoopstruc?
'Ja. Daar hoef ik niet achterbaks over te zijn. Seks is het ideale glijmiddel voor wiskunde. Als je dan toch gefascineerd raakt door de wiskunde, des te beter. Dan is mijn doel geslaagd.'
Zou u de interesse van de lezers verliezen, mocht er geen erotiek aan te pas komen?
'Daar ben ik van overtuigd, ja. Om wiskunde te doceren is er meer nodig dan uitleggen op hoeveel verschillende manieren je een das kunt knopen. Leerlingen denken dan niet:"Wauw, laat ik meteen wiskunde studeren." '
Uw boek wordt gepresenteerd als 'eenvoudig leesbaar zonder voorkennis'. Dat is nogal optimistisch.
'Klopt. Maar ik wil niet overkomen als een schoolmeester. Hier en daar wijs ik bij bepaalde formules hoe ik aan de cijfers kom. Dat zijn kleine hulpmiddeltjes, zonder al te belerend te zijn. Maar voor de rest kan je niet veel anders doen dan zeggen: lees het nog een keer(lacht). Voor mij zit het mooiste moment van het boek in het tweede hoofdstuk. Eerst geef ik een langdradige opsomming om daarna te zeggen dat het eigenlijk ook in een bewijs van een halve bladzijde kan. Let wel: toen ik dat bewijs voor het eerst zag, heb ik er een uur op vastgezeten.
En dan verwacht u dat de lezer meteen mee is?
'Daarom heb ik eerst die langdradige detailversie gegeven. Pas daarna komt het korte bewijs. Maar uiteraard moet ik het zelf altijd goed doorhebben. Laat ik een klassieke mop vertellen: een prof wiskunde geeft les. Bij een bepaald stap in het bewijs zegt hij: "Die stap is triviaal". Een van de studenten steekt zijn hand op en vraagt: "Waarom is dat triviaal?" De professor begint te ijsberen en denkt na. Na een kwartier antwoordt hij: "Maar natuurlijk is het triviaal"(lacht). Het kan heel lang duren vooraleer je door hebt dat iets triviaal is.'
Is dit het boek dat het cliché van de wereldvreemde professor onderuit zal halen?
'Ik denk dat het idee dat ik een rare kwiet ben al lang leeft. Als het daarbij blijft, dan heb ik daar geen last mee. Maar ik hoop toch dat ik complexe wiskundige begrippen helder kan uitleggen. Zoals in het boekDe telduivel van Hans Magnus Enzensberger. Al ambieer ik zeker niet de kwaliteit van Enzensberger.'
(Isaac Demey, Copyright De Standaard, 15 mei 2014)